ECLI:NL:RBROT:2020:3544

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593265 / FA RK 20-1772
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voortzetting crisismaatregel wegens ontbreken onmiddellijk ernstig dreigend nadeel

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van ernstig alcoholgebruik, gehoord, samen met zijn advocaat. De verpleegkundig specialist van Antes verklaarde dat er op dat moment geen onmiddellijk ernstig dreigend nadeel meer was, omdat de betrokkene niet meer dronk en er geen risico op onttrekkingsverschijnselen bestond.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene een psychische stoornis heeft, er geen sprake was van het vereiste onmiddellijk ernstig dreigend nadeel dat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af, met de overweging dat de situatie van de betrokkene niet meer voldeed aan de criteria voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zoals gesteld in de Wvggz. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en is op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593265 / FA RK 20-1772
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Turkije,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, Bouman Kliniek te Rotterdam,
advocaat mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 14 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. S.V. Laurens, psychiater, van 14 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 E. Hellendoorn, verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
De verpleegkundig specialist verklaart ter zitting dat betrokkene weliswaar lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in ernstig alcoholgebruik maar dat er geen sprake meer is van onmiddellijk ernstig dreigend nadeel. Op het moment dat betrokkene niet meer drinkt is het onmiddellijk ernstig dreigend nadeel geweken. Er is geen risico op onttrekkingsverschijnselen zoals een delier. Betrokkene zegt dat hij met behulp van de verslavingsarts wil proberen te stoppen met drinken.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen omdat op dit moment geen sprake is van onmiddellijk ernstig dreigend nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 19 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.