ECLI:NL:RBROT:2020:3544
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voortzetting crisismaatregel wegens ontbreken onmiddellijk ernstig dreigend nadeel
Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van ernstig alcoholgebruik, gehoord, samen met zijn advocaat. De verpleegkundig specialist van Antes verklaarde dat er op dat moment geen onmiddellijk ernstig dreigend nadeel meer was, omdat de betrokkene niet meer dronk en er geen risico op onttrekkingsverschijnselen bestond.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene een psychische stoornis heeft, er geen sprake was van het vereiste onmiddellijk ernstig dreigend nadeel dat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af, met de overweging dat de situatie van de betrokkene niet meer voldeed aan de criteria voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zoals gesteld in de Wvggz. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en is op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt.