ECLI:NL:RBROT:2020:3545

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593316 / FA RK 20-1798
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de cliënt en zijn advocaat, mr. A. van Toorn, aanwezig waren. Ook was psychiater H. Westerkamp van Antes aanwezig om toelichting te geven.

De rechtbank beoordeelde of de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel waren vervuld. Volgens de Wvggz kan een machtiging alleen worden verleend als er onmiddellijk dreigend nadeel is en er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van een psychische stoornis, dit dreigend nadeel veroorzaakt. De psychiater verklaarde dat de betrokkene lijdt aan een stoornis in ernstig alcoholgebruik, maar op het moment van de zitting was er geen sprake van onmiddellijk ernstig dreigend nadeel. De rechtbank concludeerde dat de verplichte zorg niet doelmatig was, omdat de betrokkene aangaf niet meer te willen drinken en in een vrijwillig ambulant kader hulp kon zoeken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 27 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593316 / FA RK 20-1798
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, Bouman Kliniek te Rotterdam,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 16 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. F.C. Karayalcin, psychiater, van 16 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 H. Westerkamp, psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
De psychiater verklaard ter zitting dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in ernstig alcoholgebruik. Op het moment dat betrokkene nuchter is, zoals nu, is er geen sprake meer van onmiddellijk ernstig dreigend nadeel. In de instelling kunnen ze niets meer voor betrokkene betekenen. Betrokkene zegt dat hij niet meer zal drinken. Hij zal daar in een vrijwillig ambulant kader hulp bij kunnen zoeken. Op het moment dat betrokkene weer alcohol gaat gebruiken zal het ernstig nadeel, met name agressie naar en uitputting van zijn partner, weer optreden. Hier zal de partner echter zelf haar weg in moeten vinden, bijvoorbeeld met behulp van Veilig Thuis.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen omdat op dit moment weliswaar sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis maar dat verplichte zorg niet doelmatig is.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 19 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.