ECLI:NL:RBROT:2020:3547

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593244 / FA RK 20-1757
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 15 maart 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment verbleef in een instelling te Sliedrecht. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. M.G. Hoogerwerf, aanwezig waren. Ook zijn er deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een arts in opleiding, die betrokken zijn bij de zorg voor de betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld. Dit toestandsbeeld is ontstaan na een reis naar Burundi, waar de betrokkene haar moeder heeft verloren. De betrokkene vertoonde hinderlijk en agressief gedrag, wat leidde tot haar opname in de instelling. De rechtbank oordeelde dat de crisismaatregel noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden en dat de betrokkene zich verzet tegen de voorgestelde zorg.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593244 / FA RK 20-1757
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Burundi,
hierna: betrokkene,
wonende te aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie De Gantel te Sliedrecht,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 15 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 15 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. R. Bruggemans, psychiater, van 15 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 M. Kleinjan, psychiater en B. Dedeoglu, arts in opleiding, beiden verbonden aan Yulius, locatie De Gantel.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is opgenomen met een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld. Dit toestandsbeeld is ontstaan na een reis naar haar geboorteland Burundi, vanwege het overlijden van haar moeder. Betrokkene luisterde continu naar hetzelfde gebed, rende rond over straat en was agressief naar spullen. In de instelling is betrokkene tot gisteren gesepareerd geweest. Zij was agressief naar de verpleging. Betrokkene heeft nog steeds psychotische uitingen. Ze heeft waanideeën en grootheidswanen. Zij denkt dat ze contact heeft met Allah en zij is ervan overtuigd dat moslims geen Corona krijgen. Ook luistert zij op haar kamer nog steeds naar een specifiek gebed.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 april 2020.
Deze beschikking is op 19 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.