ECLI:NL:RBROT:2020:3548

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/592464 / FA RK 20-1402
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt]. Het verzoek is ingediend door het CIZ en betreft de cliënt die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op een nog niet gespecificeerde datum in maart 2020 gehouden, waarbij de cliënt, zijn zoon, schoondochter en een casemanager zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door zijn aandoening, wat leidt tot risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De zorg door de zoon en schoondochter is niet meer toereikend, en er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 19 september 2020. De beschikking is op 19 maart 2020 mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592464 / FA RK 20-1402
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. P.C. van Houten te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 3 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 januari 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door E. Pfaff, arts, van 31 januari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 12 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op ** maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam zoon cliënt] , zoon van cliënt;
 [naam schoondochter cliënt] , schoondochter van cliënt;
 A. van Maanen, casemanager, verbonden aan Rivas Zorggroep.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Bij cliënt is in 2012 de ziekte van Alzheimer vastgesteld. De zoon en schoondochter van cliënt hebben sindsdien voor hem gezorgd. Zij zijn in de loop der jaren toenemend belast. Op dit moment is er veel miscommunicatie in de thuissituatie. Cliënt is vaak boos naar zijn schoondochter. Dit loopt nu uit de hand. De zoon en schoondochter van cliënt kunnen de zorg niet meer aan en raken overbelast. Zij hebben zelf ook gezondheidsproblemen. Cliënt heeft geen ziektebesef een geen ziekte-inzicht. De zoon van cliënt verklaard ter zitting dat zijn vader wekelijks valt. Af ten toe probeert cliënt de trap naar boven op te lopen waartoe hij niet meer in staat is.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt wordt elke ochtend gewassen en aangekleed en gaat vijf keer in de week naar de dagbesteding. Dit is niet voldoende gebleken. In de avonden en weekenden is ook zorg nodig. Het steunsysteem kan de zorg niet meer aan.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft aan dat het goed gaat en dat hij niet in een verpleeghuis wil wonen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 september 2020.
Deze beschikking is op 19 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 27 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.