ECLI:NL:RBROT:2020:3560

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593669 / FA RK 20-1983
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz

Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die op de afdeling steeds duidelijker een doodswens heeft geuit. De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is om de crisismaatregel voort te zetten om levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel te voorkomen. De betrokkene is opgenomen vanwege toenemende automutilatie en heeft recentelijk een ontslagwens geuit, wat heeft geleid tot een gedwongen opname. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en haar advocaat, alsook een psychiater. De rechtbank concludeert dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat de noodzaak van de crisismaatregel onderbouwt. De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke verplichte zorgmaatregelen zoals beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 31 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593669 / FA RK 20-1983
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene], betrokkene,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
wonende aan het [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 20 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 20 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. M. Verlinde, psychiater, van 20 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 drs. H. Chung, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie Boerhaavelaan
 [naam vader betrokkene] , vader van betrokkene.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is opgenomen vanwege toenemende automutilatie in de thuissituatie. Deze opname was in eerste instantie vrijwillig. Nadat betrokkene een ontslagwens heeft geuit is de opname in een gedwongen kader voortgezet. Tijdens de opname is van automutilatie minder sprake ofschoon betrokkene onlangs nog moest worden gehecht. Daarentegen laat betrokkene op de afdeling steeds duidelijker aan een doodswens te hebben. Gedurende de opname is zij daartoe weggelopen en naar een viaduct gegaan. Zij moest worden teruggebracht door de politie. Betrokkene is gedurende de opname opnieuw ingesteld op medicatie, aldus de psychiater bij de mondelinge behandeling. De werking hiervan dient echter enige tijd te worden afgewacht. Het voortzetten van de crisismaatregel wordt daarom noodzakelijk geacht om bovengenoemde nadelen af te wenden.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressieve stoornis en posttraumatische stressstoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater bij de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 april 2020.
Deze beschikking is op 25 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 31 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.