ECLI:NL:RBROT:2020:3562
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 26 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. D.H. van Tongerlo, telefonisch zijn gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde de situatie van de betrokkene, die lijdt aan een paranoïde psychotisch toestandsbeeld en zich agressief gedroeg. Er was sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de veiligheid van personen en goederen. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank bepaalde dat verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.
De beschikking is op 30 maart 2020 mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en op 3 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.