ECLI:NL:RBROT:2020:3566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593674 / FA RK 20-1987
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz

Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Algerije en thans verblijvende in Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De officier van justitie had op 23 maart 2020 verzocht om voortzetting van de op 22 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die noodzakelijk werd geacht om het psychotische toestandsbeeld van de betrokkene te behandelen en haar vocht- en voedinginname te controleren. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2020 zijn de betrokkene en haar advocaat, alsook verschillende zorgprofessionals gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door een psychische stoornis, en dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft vervolgens de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van vocht, voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 15 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 31 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593674 / FA RK 20-1987
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene], betrokkene,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Algerije,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 22 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 22 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. F.C. Karayalcin, psychiater, van 22 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 drs. L. Overdijk, psychiater, drs. L. van den Berge, arts-assistent, en C. van Heusden, verpleegkundige, allen verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op acute ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is met een psychotisch toestandsbeeld opgenomen nadat zij haar echtgenoot had buitengesloten en bang was om vermoord te worden. Op de afdeling zijn er wanen zichtbaar bij betrokkene. Zo denkt zij dat medewerkers op de afdeling haar kinderen zijn. Voorts komt betrokkene nauwelijks haar bed uit en eet en drinkt zij nauwelijks omdat zij denkt dat dit vergiftigd is. Om het psychotische toestandsbeeld te behandelen is betrokkene gedurende de opname ingesteld op antipsychotische medicatie. De werking hiervan dient echter nog enige tijd afgewacht te worden. Het voortzetten van de crisismaatregel wordt noodzakelijk geacht om betrokkene verder te behandelen en haar inname van vocht- en voeding te controleren.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manische psychose.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater bij de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene heeft geen ziektebesef en verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 april 2020.
Deze beschikking is op 25 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 31 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.