Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie. De officier van justitie had op 6 april 2020 een verzoek ingediend om de op 3 april 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2020 werd de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, gehoord, evenals een arts van GGZ Delfland. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor de voortzetting van de crisismaatregel was voldaan. Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling concludeerde de rechtbank dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door haar psychische stoornis. De betrokkene vertoonde verward gedrag, weigerde te eten en te drinken, en had ernstige stemmingswisselingen. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank bepaalde dat de noodzakelijke verplichte zorg, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, kon worden toegepast. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.