ECLI:NL:RBROT:2020:3588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/10/594447 / FA RK 20-2408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie. De officier van justitie had op 6 april 2020 een verzoek ingediend om de op 3 april 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2020 werd de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, gehoord, evenals een arts van GGZ Delfland. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor de voortzetting van de crisismaatregel was voldaan. Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling concludeerde de rechtbank dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door haar psychische stoornis. De betrokkene vertoonde verward gedrag, weigerde te eten en te drinken, en had ernstige stemmingswisselingen. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank bepaalde dat de noodzakelijke verplichte zorg, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, kon worden toegepast. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594447 / FA RK 20-2408
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 3 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 3 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. H.M. Bronzwaer, psychiater, van 3 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, verbonden aan GGZ Delfland, locatie dr. Noletstraat.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is sprake van een psychotisch toestandsbeeld waarvan de oorzaak niet duidelijk is. Betrokkene hoort geluiden in een kleur, ziet haar man op twee manieren, spreekt verward en heeft forse stemmingswisselingen. Betrokkene eet en drinkt niet uit angst voor een coronabesmetting. Betrokkene eet en drinkt nauwelijks, kan zich maar heel kort focussen en gaat van de hak op de tak. Daarbij zijn er forse stemmingswisselingen. Hierdoor bestaat het risico op uitputting, uitdroging en agressie vanuit haar angst.
Ter zitting heeft de arts verklaard dat er nog steeds sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is gedesoriënteerd, weigert te eten, weigert te drinken, slaapt niet en weigert medicatie. Betrokkene denkt vanuit haar paranoïde gedachten dat zij deze week dood gaat. Betrokkene vertoont constant verzet en is verbaal agressief naar anderen personen op de afdeling en zit om die reden op dit moment in de separeer. Betrokkene is zeer onrustig.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht;
 het toedienen van voeding;
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie.
Anders dan de advocaat bepleit, acht de rechtbank het nodig dat betrokkene gecontroleerd kan worden op de aanwezigheid van drugs. Volgens de arts is de psychose waarschijnlijk door het gebruik van drugs geluxeerden en moet om die reden het gebruik ervan gecontroleerd worden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Zij zegt weliswaar dat zij zichzelf onder controle heeft en het gevaar niet ziet, maar de rechtbank acht dit onvoldoende om uit te kunnen gaan van vrijwilligheid. Zij wil immers geen medicatie gebruiken en wil ook naar huis. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.