ECLI:NL:RBROT:2020:3589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/10/594448 / FA RK 20-2409
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van WvGGZ voor psychotisch toestandsbeeld

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene met een psychotisch toestandsbeeld, die op 4 april 2020 een crisismaatregel opgelegd kreeg. De officier verzocht om voortzetting van deze maatregel, omdat er onmiddellijk dreigend nadeel was voor de betrokkene en anderen. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en een arts van Antes GGZ. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank achtte de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk en evenredig, en wees af wat verder verzocht was. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594448 / FA RK 20-2409
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
feitelijk verblijvende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 4 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 4 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.F.R.R. Reijsen, psychiater, van 4 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens voor betrokkene zijn. .
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020.. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 V. Durgaram, arts in opleiding tot specialist, verbonden aan Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotisch toestandsbeeld, niet geheel duidelijk in welk kader. Betrokken vertoont sinds een aantal dagen een psychotisch toestandsbeeld met achterdochtig gedrag. Betrokkene heeft voor zover bekend een blanco psychiatrische voorgeschiedenis. Op de dag van de opname heeft betrokkene haar huisraad kapotgeslagen en naar buiten gegooid en dreigde zij daarbij ook zelf uit het raam te springen. Betrokkene bleek gedesoriënteerd in plaats en tijd en leek visuele hallucinaties te hebben. Zo zag betrokkene spullen van haar zus voorbij komen zonder haar zus zelf. Daarnaast heeft betrokkene de afgelopen 48 uur nauwelijks geslapen en heeft zij in de nacht en ochtend hard gegild en geschreeuwd, waardoor zij ernstig overlast bij de buren veroorzaakte.
Volgens de arts was betrokkene na de opname verward, geagiteerd en hoorde zij stemmen. Betrokkene heeft hierdoor enige tijd in de separeer verbleven. Na rustgevende medicatie verbeterde het beeld van betrokkene en was een gesprek mogelijk. Er is gestart met antipsychotica en het effect daarvan is nog niet duidelijk er is nu nog een bepaalde mate van verwardheid te zien, aldus de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling. Betrokkene heeft een ontslagwens maar zij heeft geen duidelijk plan waar zij naartoe kan gaan.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Hoewel betrokkene heeft gezegd dat ze op vrijwillige basis zou willen blijven, is de rechtbank van oordeel dat deze vrijwilligheid onvoldoende consistent is. Betrokkene heeft volgens de arts recent nog gezegd dat ze naar huis wil. Bovendien is betrokkene nog onvoldoende stabiel en is de medicatie nog niet optimaal ingesteld, aldus de arts. Er zijn daarom geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.