ECLI:NL:RBROT:2020:3590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/10/594451 / FA RK 20-2411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in verband met suïcidegevaar

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die suïcidegevaar vertoonde. De officier van justitie had op 6 april 2020 een verzoekschrift ingediend om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 3 april 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. M.D. van Velthoven, gehoord, evenals een arts van de Parnassia Groep. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door een psychische stoornis, en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden. Dit omvatte het toedienen van medicatie, medische controles, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, voor de duur van twee weken. De advocaat van de betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat de vrijwilligheid van de betrokkene onvoldoende consistent was en dat de thuissituatie niet veilig genoeg was voor toezicht. De rechtbank verleende uiteindelijk de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig was tot en met 21 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594451 / FA RK 20-2411
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 3 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 3 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.F.R.R. van Reijsen, psychiater, van 3 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts in opleiding tot specialist, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van somberheidsklachten en suïcidaal gedrag bij een depressieve stemmingsstoornis. Betrokkene is opgenomen na een tentamen suïcide. Uit de medische verklaring blijk dat zij heeft gezegd dat zij het betreurt dat het niet is gelukt en dat zij een nieuwe poging zal ondernemen als zij daartoe de mogelijkheid krijgt. Ook blijkt daaruit dat ze heeft gezegd dat ze geen plezier meer heeft in het leven, dat ze eenzaam is en nergens meer van geniet n zich somber voelt. .
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts verklaard dat er bij betrokkene voldoende aanwijzingen zijn dat sprake is van een depressie die medicamenteus moet worden behandeld. Betrokkene heeft veel meegemaakt, kent veel verdriet en verlieservaringen en kan door de corona-crisis niet naar buiten zodat er weinig sociaal contact is, aldus de arts. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene verklaard dat zij inderdaad somber is, maar dat zij niet van plan is opnieuw een poging te ondernemen om zich van het leven te beroven. Zij geeft aan dat zij naar huis wil en dat eventuele medicatie ook met de huisarts kan worden afgestemd. Betrokkene woont echter alleen, heeft een beperkt steunsysteem en er is geen hulpverlening betrokken. Volgens de arts is in verband met de veiligheid continue toezicht nodig, hetgeen in de thuis situatie onvoldoende is geborgd.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen medicatie, voor de duur van twee weken;
 het verrichten van medische controles, voor de duur van twee weken;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van twee weken;
 het opnemen in een accommodatie, voor de duur van twee weken.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht nu behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De advocaat bepleit primair afwijzing van het verzoek omdat betrokkene in de thuissituatie vrijwillig medicatie accepteert. De rechtbank is van oordeel dat de vrijwilligheid van betrokkene onvoldoende consistent is. Bovendien is de thuissituatie van betrokkene onveranderd waardoor toezicht niet goed mogelijk is en de effecten van de medicatie onvoldoende zichtbaar zijn. worden.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend. De advocaat heeft subsidiair aangevoerd dat de opname in duur moet worden beperkt tot twee weken. De rechtbank is van oordeel dat wanneer er thuis voldoende zorg is georganiseerd, mede door de huisarts, betrokkene op een veilige manier naar huis kan. Om die reden zal de machtiging toewijzen voor de duur van twee weken.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 april 2020.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.