ECLI:NL:RBROT:2020:3617

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
8263329 CV EXPL 20-1479
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van contractuele boete en schadevergoeding na niet-levering van appartementsrecht

In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], dat de gedaagde, Nieuw Schoon Bouw B.V., wordt veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 21.500,- en een schadevergoeding van € 2.814,28, alsook de wettelijke rente en proceskosten. De eisers hebben op 10 september 2019 een koopovereenkomst gesloten met Nieuw Schoon Bouw voor de aankoop van een appartementsrecht. De levering van het appartementsrecht zou plaatsvinden op 15 november 2019, maar deze is niet uitgevoerd. Na een ingebrekestelling op 15 november 2019, waarin eisers Nieuw Schoon Bouw sommeerden om de levering binnen acht werkdagen na te komen, heeft de gedaagde niet voldaan aan deze verplichting. Eisers hebben vervolgens de koopovereenkomst op 28 november 2019 ontbonden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Nieuw Schoon Bouw in verzuim is met de levering van het appartementsrecht. De gedaagde heeft aangevoerd dat zij de sleutels en een volmacht bij de notaris heeft ingeleverd en dat er uitstel voor levering was gegeven door de makelaar van eisers. De rechter oordeelt echter dat het enkel afgeven van de sleutels en volmacht niet voldoende is en dat Nieuw Schoon Bouw verantwoordelijk is voor de tijdige levering. De rechter wijst de vorderingen van eisers toe, inclusief de gevorderde boete en schadevergoeding, en veroordeelt Nieuw Schoon Bouw in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter is dat Nieuw Schoon Bouw aan eisers een totaalbedrag van € 24.314,28 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 april 2020, en dat de gedaagde ook de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Fiege op 10 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8263329 CV EXPL 20-1479
uitspraak: 10 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:

1..[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
wonende te [woonplaats eiser 1] en [woonplaats eiser 2] ,
eisers,
gemachtigde: mr. M. Meijer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nieuw Schoon Bouw B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘eisers’ en ‘Nieuw Schoon Bouw’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 7 januari 2020, met producties;
de aantekeningen van de griffier van het op de rolzitting van 15 januari 2020 gegeven mondelinge antwoord van Nieuw Schoon Bouw met schriftelijke conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 15 januari 2020 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de aantekeningen van de griffier van de op 2 maart 2020 gehouden mondelinge behandeling.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
Eisers hebben op 10 september 2019 van Nieuw Schoon Bouw het appartementsrecht op de woning aan de [adres] gekocht voor € 215.000,-.
2.2
In de tussen partijen gesloten koopovereenkomst staat, voor zover hier van belang:
“Artikel 1
De voor de overdracht vereiste akte van levering zal worden verleden ten overstaan Van notariskantoor Rox Legal (…) op 15 november 2019 of zoveel eerder of later als partijen nader zullen overeenkomen.
(…)
Artikel 12
1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met inachtneming van een termijn van acht dagen. Gemelde termijn kan reeds lopen voordat een partij nalatig is.
2. Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade die de wederpartij dientengevolge lijdt te vergoeden. De wederpartij kan alsdan de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden.
3. Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijk en / of juridische levering, dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast, ten behoeve van de wederpartij, een zonder rechtelijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan tien procent (10%) van de totale koopprijs. Voor zover de wederpartij meer schade lijdt, heeft hij, naast de boete, recht op aanvullende schadevergoeding. (…)”
2.3
Nieuw Schoon Bouw heeft het appartementsrecht op 15 november 2019 niet geleverd.
2.4
Eisers hebben op 15 november 2019 een ingebrekestelling aan Nieuw Bouw Schoon gestuurd. Daarin hebben zij Nieuw Schoon Bouw gesommeerd om de verplichting tot levering van het appartementsrecht binnen acht werkdagen (uiterlijk 26 november 2019) alsnog na te komen.
2.5
Nieuw Schoon Bouw heeft bij brief van 18 november 2019 gereageerd. In haar reactie staat, voor zover hier van belang:
“(…) Ik koop van de huidige eigenaar en die moet een volmacht sturen naar mijn notaris. En omdat het volmacht in het buitenland getekend wordt moet het voorzien zijn van een apostille. Dit moet van de rechtbank komen. Dit hebben we doorgegeven aan de notaris van uw cliënt en die zou het doorgeven aan uw cliënt. Dit hebben wij ook door gegeven naar de makelaar van uw cliënt. Volgens hem was er geen probleem. (…) Het draait nu om een juridische levering en de volmacht kan elk moment komen. Als uw cliënt eerder de sleutels van de woning wilt kan ze dat krijgen. (…)”
2.6
Eisers hebben de koopovereenkomst bij brief van 28 november 2019 ontbonden.

3..Het geschil

3.1
Eisers vorderen dat Nieuw Schoon Bouw bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan eisers van een bedrag van € 21.500,- aan verbeurde boete en € 2.814,28 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Nieuw Schoon Bouw in de proceskosten.
3.2
Eisers leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag. Partijen zijn overeengekomen dat Nieuw Schoon Bouw het appartementsrecht op 15 november 2019 zou leveren. Zij heeft echter – ook na ingebrekestelling – niet geleverd. Nieuw Schoon Bouw is daarom op grond van artikel 12 lid 3 van de koopovereenkomst een boete verschuldigd. Daarnaast dient zij de door eisers geleden schade te vergoeden.
3.3
Nieuw Schoon Bouw voert het volgende verweer. Zij heeft op 26 november 2019 de sleutels en een volmacht bij de notaris ingeleverd. Haar deel van de afspraak is ze dus nagekomen. Zij heeft bovendien van de makelaar van eisers uitstel voor levering gekregen tot 15 december 2019.

4..De beoordeling

4.1
Op grond van de tussen partijen gemaakte afspraken geldt het volgende. Indien Nieuw Schoon Bouw in verzuim is met de levering van het appartementsrecht, is zij een boete verschuldigd. Nieuw Schoon Bouw is in verzuim indien zij na schriftelijke ingebrekestelling met inachtneming van een termijn van acht dagen alsnog nalatig blijft aan haar verplichting te voldoen.
4.2
Nieuw Schoon Bouw heeft niet aan haar verplichting tot levering voldaan. Eisers hebben haar daarom in gebreke gesteld en gesommeerd uiterlijk 26 november 2019 alsnog na te komen. Nieuw Schoon Bouw heeft ook daar niet aan voldaan. Het enkel afgeven van de sleutels en de volmacht bij de notaris was niet voldoende. Het was de verantwoordelijkheid van Nieuw Schoon Bouw ervoor te zorgen dat er tijdig daadwerkelijk zou worden geleverd en eisers dus het bezit over het appartementsrecht zou worden verschaft. Nieuw Schoon Bouw had kunnen voorzien dat de notaris dat niet meer diezelfde dag kon realiseren. Deze omstandigheid komt dan ook voor haar rekening.
4.3
Nieuw Schoon Bouw heeft nog aangevoerd dat eisers zelf in gebreke zijn omdat zij de benodigde gelden niet ter beschikking konden stellen. Dit is door eisers betwist. Voor zover Nieuw Schoon Bouw bedoelt aan te voeren dat zij haar leververplichting heeft opgeschort, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd. Zij heeft immers niet uitgelegd waarom zij ervan uit mocht gaan dat eisers de koopsom niet konden betalen.
4.4
Nieuw Schoon Bouw heeft voorts aangevoerd dat zij van de makelaar van eisers uitstel voor levering tot 15 december 2019 heeft gekregen. Eisers betwisten echter dat zij deze makelaar hebben ingeschakeld. De makelaar heeft eisers via hun telefoonnummer in het Kadaster benaderd en een aantal appartementen getoond, maar het is niet zo dat deze makelaar voor hun is opgetreden. Dit blijkt ook niet uit de overgelegde stukken. Nieuw Schoon Bouw heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat zij ervan mocht uitgaan dat de makelaar bevoegd was namens eisers te handelen.
4.5
Gelet op het bovenstaande is Nieuw Schoon Bouw met de levering in verzuim en zal de gevorderde boete van € 21.500,- worden toegewezen. Op grond van de overeenkomst dient Nieuw Schoon Bouw eveneens de verder door eisers geleden schade te vergoeden. Omdat Nieuw Schoon Bouw de hoogte van de schadevergoeding niet heeft betwist, zal van de juistheid daarvan worden uitgegaan. Het gevorderde bedrag van € 2.814,28 zal dan ook worden toegewezen.
4.6
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, aangezien daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.7
Nieuw Schoon Bouw zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt Nieuw Schoon Bouw aan eisers te betalen een bedrag van € 24.314,28, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 10 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Nieuw Schoon Bouw in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers vastgesteld op € 499,00 aan griffierecht, € 104,54 aan dagvaardingskosten en € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33945