Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie met producties,
- de brief van 4 december 2019 van de rechtbank waarbij een comparitie is bepaald,
- de brief van 27 december 2019 zijdens [eiseres] met producties,
- de brief van 17 februari 2020 zijdens [gedaagde] met een productie,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 februari 2020.
2..De feiten
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling
niet bij de kadastrale meting aanwezig[is; rechtbank]
geweest”, maar deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast heeft [gedaagde] ter comparitie erkend dat de erfgrens “
vast wel ergens ongeveer in het midden tussen de beide woningen[zal; rechtbank]
lopen”. Bovendien is aan het enige verweer van [gedaagde] inherent dat de betwiste strook ooit eigendom van [eiseres] of haar rechtsvoorgangers (of in elk geval een ander dan [gedaagde] ) is geweest. Dat eigendom is immers door verjaring op [gedaagde] of zijn rechtsvoorgangers
overgegaan, zo stelt [gedaagde] .
op het moment dat de schutting door [eiseres] werd geplaatst”. Een concrete datum waarop deze schutting is geplaatst is niet gesteld of gebleken.
kennelijkwordt prijsgegeven (artikel 3:117 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Het bezit duurt echter voort ook al zou geen enkele feitelijke macht worden uitgeoefend, of een innerlijke bezitswil ontbreken (TM, Parl. Gesch. 3, p. 442). Het uitsluitend geen gebruik meer maken van de betwiste strook is derhalve voor bezitsverlies onvoldoende. Het in stand houden van de poort in de schutting duidt er daarentegen op dat de betwiste strook niet kennelijk wordt prijsgegeven. Daarmee wordt immers de wil tot het (hoe beperkt mogelijkerwijs ook) voortgezette gebruik van de betwiste strook tot uitdrukking gebracht.
(trapsgewijs) oploopt, de hoogte ook steeds gemeten moet worden vanaf de hoogst gelegen ondergrond ter plaatse van het meetpunt. In het onderhavige geval betekent dat dat gemeten moet worden vanaf de bovenzijde van de grindbak. Dat de erfafscheiding vanaf daar gemeten niet hoger is dan twee meter, is door [eiseres] niet betwist. Het gevorderde onder 3 primair zal daarom worden afgewezen.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
€ 226,00(1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 452,00)