Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
Tijdens een gesprek met de heren [naam 2] en [naam 1] , op het kantoor van [naam 1] , heeft [naam 1] voorgesteld om te kijken naar matiging van de huur voor de wintermaanden om problemen te voorkomen. Er zijn toen geen nadere afspraken gemaakt. In augustus 2018 is, op het kantoor van [naam 2] opnieuw gesproken over een huurverlaging voor de maanden oktober 2018 tot en met april 2019. Er is geen percentage voor huurverlaging afgesproken. Ook zijn er geen andere concrete afspraken gemaakt. In de daarop volgende facturen werd de volledige huur gefactureerd voor de wintermaanden. Er is toen geen bezwaar gemaakt tegen de facturen.
[naam getuige 2]heeft onder meer het volgende verklaard:
De heer [naam 1] is tijdens de bespreking van een nieuwe huurovereenkomst, op zijn kantoor in Rotterdam, begonnen over huurverlaging. [naam 1] had gezegd dat het mogelijk was om de huur gedurende de maanden oktober tot april te matigen om problemen, zoals bij [bedrijf] ., te voorkomen. Dit gesprek vond plaats begin 2017. Ook tijdens een ander gesprek met de heer [naam 1] , bij mij op kantoor, is gesproken over huurmatiging. Volgens [naam 1] moest de huurmatiging nog geregeld worden. Er zijn geen percentages of bedragen ter sprake gekomen.
3..De beslissing
:
14 mei 2020om beide partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de actuele stand met betrekking tot de betaling van de huurpenningen;