ECLI:NL:RBROT:2020:3694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594105 / FA RK 20-2213
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 30 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in Oekraïne en thans verblijvende in een zorginstelling, vertoonde ernstig verstoord gedrag en verkeerde in een psychose, wat leidde tot een onmiddellijk dreigend nadeel voor haarzelf en anderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 april 2020 zijn zowel de betrokkene als haar advocaat gehoord, evenals twee psychiaters van de zorginstelling. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstig vermoeden van een psychische stoornis en dat de crisismaatregel noodzakelijk was om het dreigende nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 22 april 2020.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om de veiligheid van de betrokkene en anderen te waarborgen. De advocaat van de betrokkene stelde dat zij naar huis kon voor een vrijwillige behandeling, maar de rechtbank volgde het advies van de behandelaar, die aangaf dat de betrokkene nog niet in staat was om een consistente mening te vormen over haar behandeling. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 7 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594105 / FA RK 20-2213
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene], betrokkene,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Oekraïne,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen aan de Poortmolen 121, 2906 RN te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 30 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. S. Geldermans, psychiater, van 30 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar advocaat;
 drs. L. Overdijk, psychiater, en drs. L. van den Berge, arts, beiden verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene is sinds het begin van de coronacrisis in een psychose belandt. Betrokkene denkt dat ze een middel heeft uitgevonden tegen corona en dat ze naar de Verenigde Staten moet met haar bodyguard. Betrokkene denkt dat ze afluisterapparatuur in haar lichaam heeft en ze denkt dat anderen haar gedachten kunnen lezen. Er bestaat een grote kans dat betrokkene zichzelf uitput doordat ze niet slaapt; voor opname had betrokkene een week niet geslapen. Ze kan vanwege haar ideeën en drukte de agressie van anderen op zich afroepen. Ook loopt ze soms naakt over de afdeling. Daardoor bestaat de kans dat anderen misbruik van haar maken. Daarnaast is er een agressie-incident geweest op de afdeling waarbij ze een verpleegkundige probeerde te slaan. Ze is daarop gesepareerd. Het plan is om betrokkene in te stellen op medicatie die zij in het verleden ook heeft gehad. Die heeft toen ook gewerkt, maar daarvoor zal zij eerst tot rust moeten komen en zal de medicatie moeten worden ingesteld.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
De advocaat van betrokkene stelt zich op het standpunt dat betrokkene naar huis kan en daar de behandeling voort kan zetten omdat zij instemt met een vrijwillige ambulante behandeling. Behandelaar meent echter dat betrokkene juist erg ambivalent is en nog niet in staat is een consistente mening te vormen. De rechtbank volgt de behandelaar hierin.
2.2.4.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 1 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 7 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.