ECLI:NL:RBROT:2020:3695

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594074 / FA RK 20-2202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 31 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de betrokkene, geboren in Marokko en thans verblijvende in Yulius, locatie de Gantel, betrokken was. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, alsook twee psychiaters, telefonisch zijn gehoord. De officier was niet ter zitting aanwezig.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige materiële schade, en dat het gedrag van de betrokkene, voortvloeiend uit een psychische stoornis, dit nadeel veroorzaakte. De betrokkene had medicatie geweigerd en verkeerde in een onhygiënische en gevaarlijke situatie.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de noodzaak tot verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door de rechter en schriftelijk uitgewerkt op 7 april 2020, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594074 / FA RK 20-2202
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene], betrokkene,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Marokko,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie de Gantel aan de Wilhelminastraat 71, 3361 XV te Sliedrecht,
advocaat mr. C.E. Willemsen te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 31 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 31 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. H.W. van der Does, psychiater, van 30 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn advocaat;
 drs. A. Voogt, psychiater en drs. M. Verwest, arts in opleiding tot psychiater, beiden verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang. Alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is langer bekend met schizofrenie. Betrokkene is na een vorige decompensatie in staat gesteld ambulant behandeld te worden. Betrokkene is op een gegeven moment toch weer medicatie gaan weigeren waarna hij niet meer in contact stond met het ambulant team. Betrokkene verwaarloosde zijn huis, zat al weken zonder warm water vanwege een kapotte geiser waaraan hij op een gevaarlijke manier kluste. Dit leidde tot een onhygiënische en gevaarlijke situatie. Betrokkene is zeer geagiteerd, argwanend en erg druk. In de eerste nacht van opname is betrokkene gesepareerd geweest vanwege deze agitatie. Hij accepteert nog steeds geen medicatie.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische decompensatie in het kader van schizofrenie.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De verwachting is, gezien het verleden, dat betrokkene snel weer herstelt als hij zijn medicatie goed blijft innemen.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 april 2020.
Deze beschikking is op 1 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 7 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.