ECLI:NL:RBROT:2020:3726

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
8228412 CV EXPL 19-53697
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en schadevergoeding na beëindiging overeenkomst

In deze zaak vorderde T-Mobile Netherlands B.V. betaling van abonnementskosten en schadevergoeding van een gedaagde, die een abonnement had afgesloten bij Tele2 Nederland B.V. De gedaagde had de abonnementskosten niet tijdig betaald, wat leidde tot de beëindiging van de overeenkomst door Tele2. Na de fusie tussen Tele2 en T-Mobile, ging de vordering over op T-Mobile. De gedaagde erkende de hoofdsom, maar betwistte de bijkomende kosten, waaronder buitengerechtelijke incassokosten en rente. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet gehouden was tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, omdat de vereiste aanmaning niet correct was verzonden. De gevorderde rente werd ook afgewezen, omdat deze niet correct was berekend. De gedaagde werd wel veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het openstaande bedrag tot de datum van betaling. De proceskosten werden toegewezen aan T-Mobile, maar beperkt tot de kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt voor de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8228412 CV EXPL 19-53697
uitspraak: 17 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T-Mobile Netherlands B.V., als rechtsopvolger krachtens juridische fusie onder algemene titel van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tele2 Nederland B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘T-Mobile’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 5 december 2019, met producties;
  • de aantekeningen van 2 januari 2020 van de mondelinge reactie van [gedaagde] , met de daarbij door hem overgelegde producties.
  • de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis, met producties;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] , gedateerd 25 februari 2020.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis, na aanhouding ter rolle van 27 maart 2020, nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] heeft bij de oorspronkelijke eiseres (hierna: Tele2) met klantnummer [nummer] een abonnement voor telecommunicatiediensten afgesloten. De diensten bestonden uit Internet Extra, Zorgeloos Bellen en TV Basis.
2.2.
Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] periodiek abonnementskosten verschuldigd. De overeengekomen prijs voor het abonnement is voor de eerste zes maanden € 38,00 per maand en voor de daaropvolgende zes maanden € 42,00 per maand.
2.3.
Tele2 heeft de volgende facturen aan [gedaagde] gestuurd:
- de factuur van 1 april 2018 ten bedrage van € 31,29;
- de factuur van 1 mei 2018 ten bedrage van € 38,00;
- de factuur van 1 juni 2018 ten bedrage van € 38,00;
- de factuur van 1 juli 2018 ten bedrage van € 164,72.
2.4.
Op de gesloten overeenkomst zijn de algemene voorwaarden Tele2 Multimediadiensten versie 1 juli 2017 (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing.
2.5.
De overeenkomst is op 24 juni 2018 door Tele2 beëindigd wegens wanbetaling.
2.6.
[gedaagde] heeft het totaal bedrag van de hiervoor genoemde vier facturen ten bedrage van
€ 272,01 verminderd met de door Tele2 verleende korting van € 30,13, derhalve een bedrag van € 241,88, op 23 december 2019 – na dagvaarding – alsnog aan Tele2 c.q. haar incassogemachtigde betaald.
2.7.
Op 7 januari 2020 is Tele2 Nederland B.V. gefuseerd met de verkrijgende onderneming T-Mobile Netherlands B.V. Als gevolg van deze fusie is de vordering van Tele2 Nederland B.V. overgegaan op T-Mobile Netherlands B.V.

3..De vordering

3.1.
Tele2 heeft oorspronkelijk gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 107,29 aan abonnementskosten, € 134,59 aan schadevergoeding en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding over het toe te wijzen bedrag tot de dag der algehele voldoening, met de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Bij repliek heeft
T-Mobile de vordering verminderd met het door [gedaagde] na dagvaarding betaalde bedrag van
€ 241,88. Tevens heeft zij bij repliek berekend dat de verschenen rente vanaf 29 april 2018 tot 27 januari 2020 correspondeert met een bedrag van € 8,08.
3.2.
Aan haar verminderde vordering heeft T-Mobile – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
[gedaagde] is in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de in rechtsoverweging 2.3 vermelde facturen. Nadat de tussen partijen bestaande overeenkomst op 24 juni 2019 op grond van de algemene voorwaarden was ontbonden, is [gedaagde] daarnaast schadevergoeding voor de resterende abonnementskosten verschuldigd geworden.
3.2.2.
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Tele2 zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Op 13 december 2018 heeft de gemachtigde van Tele2 [gedaagde] aangemaand voor een bedrag van € 241,88. De gemaakte kosten van € 40,00 komen op grond van artikel 6:96 lid 5 BW voor rekening van [gedaagde] . Tevens heeft T-Mobile bij repliek gewezen op de beide e-mailberichten die Bos Incasso namens Tele2 op 30 juli 2018 en 13 augustus 2018 aan [gedaagde] heeft gericht, waarin hij is aangemaand tot betaling van de op dat moment openstaande bedragen.
3.2.3.
Verder maakt T-Mobile aanspraak op de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening. Die aanspraak is bij repliek berekend op een bedrag van € 8,08.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom erkend, maar hij betwist de verschuldigdheid van de bijkomende kosten. [gedaagde] betwist de ontvangst van de veertiendagenbrief die volgens Tele2 op 13 december 2018 aan hem verstuurd zou zijn. Bovendien stelt hij dat het op de weg van Tele2 gelegen had om hem te herinneren aan het openstaande bedrag, temeer nu het een jaar geduurd heeft voordat uiteindelijk op
5 december 2019 de inleidende dagvaarding aan hem betekend is. [gedaagde] stelt dat hij de openstaande hoofdsom onmiddellijk betaald heeft nadat de dagvaarding aan hem betekend was. Zou Tele2 hem eerder aan het openstaande bedrag hebben herinnerd, dan zou hij de schuld onmiddellijk hebben betaald en waren de onderhavige kosten niet nodig geweest. [gedaagde] meent dan ook dat Tele2 c.q. T-Mobile die kosten voor eigen rekening moet nemen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1.
Nu vaststaat dat [gedaagde] na dagvaarding de hoofdsom ten bedrage van € 241,88 alsnog heeft betaald, spitst het tussen partijen gerezen geschil zich toe op de vraag of [gedaagde] gehouden is tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 40,00 en de verschenen rente ten bedrage van € 8,08. Tevens is tussen partijen in geschil de vraag wie de kosten van de onderhavige procedure dient te dragen.
Ten aanzien van die vragen overweegt de kantonrechter het volgende.
5.2.
.
Buitengerechtelijke kosten
5.2.1.
De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ingevolge artikel 6:96, zesde lid BW is gedaagde die kosten alleen verschuldigd indien hem een termijn van veertien dagen is geboden, aanvangende de dag na ontvangst van de aanmaning, om de gevorderde hoofdsom zonder verdere kosten te betalen, mits in die brief ook het bedrag aan buitengerechtelijke kosten correct is vermeld, dat gedaagde verschuldigd is bij niet tijdige betaling binnen genoemde termijn van veertien dagen.
5.2.2.
In dit geval stelt T-Mobile dat bedoelde veertiendagenbrief op 13 december 2018 aan [gedaagde] verstuurd is. [gedaagde] heeft van zijn kant de ontvangst van die brief gemotiveerd betwist, waarbij hij tevens heeft gesteld dat hij pas weer door de dagvaarding aan deze langlopende kwestie herinnerd is en dat hij vervolgens onmiddellijk de openstaande hoofdsom heeft betaald. Gesteld noch gebleken is dat bedoelde brief van 13 december 2018 door de incassogemachtigde van Tele2 per aangetekende post is verstuurd. Ook overigens zijn geen stukken overgelegd op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat [gedaagde] bedoelde brief wel degelijk ontvangen heeft. De enkele stelling van T-Mobile dat de postbezorging in Nederland uiterst betrouwbaar is, is onvoldoende om aan te nemen dat bedoelde brief [gedaagde] bereikt heeft. Ook de verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van8 januari 2019, (ECLI:NL:HR:2019:17) kan T-Mobile naar het oordeel van de kantonrechter niet baten. Die uitspraak heeft immers betrekking op een strafzaak, waarbij het ging om de vraag of de advocaat van de veroordeelde al dan niet de brief had ontvangen die verstuurd was door de strafadministratie van de Hoge Raad. Die situatie is geenszins vergelijkbaar met de onderhavige casus, waarin het gaat om een civiele kwestie en een bedrijf stelt een brief verstuurd te hebben aan een consument. Bovendien geldt nog dat [gedaagde] terecht heeft gesteld dat het gezien het tijdsverloop in de gegeven omstandigheden op de weg van Tele2 c.q. T-Mobile had gelegen om [gedaagde] eerst nog eens aan te manen alvorens tot dagvaarden over te gaan, mede gelet op de relatief hoge kosten, zeker in relatie tot de hoofdsom, die verbonden zijn aan het voeren van een procedure.
5.2.3.
T-Mobile heeft tevens nog gewezen op de aanmaningen die Bos Incasso op
6 augustus 2018 en 20 augustus 2018 per e-mail verstuurd heeft aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft de ontvangst van die e-mailberichten niet betwist, doch al zou ervan uit gegaan moeten worden dat hij die aanmaningen heeft ontvangen, dan nog bestaat er geen aanleiding om de gevorderde buitengerechtelijke kosten toe te wijzen. Immers die aanmaningen voldoen niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW, nu daarin geen termijn van veertien dagen wordt geboden om het openstaande bedrag, zonder bijkomende kosten, alsnog te voldoen.
5.2.4.
Vorenstaande overwegingen dienen te leiden tot afwijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
5.3.
.
Verschenen rente
5.3.1.
T-Mobile heeft tevens de veroordeling van [gedaagde] gevorderd tot betaling van de verschenen rente, die zij bij repliek heeft becijferd op een bedrag van € 8,08.
5.3.2.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij de verschuldigde hoofdsom te laat heeft betaald en evenmin heeft hij betwist dat hij over de te laat betaalde hoofdsom de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is.
5.3.3.
Het gevorderde bedrag van € 8,08 is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet toewijsbaar. Uit de specificatie die T-Mobile bij repliek onder randnummer 11 gegeven heeft, blijkt dat zij de wettelijke rente berekend heeft tot 27 januari 2020, terwijl vaststaat dat [gedaagde] de openstaande hoofdsom betaald heeft op 23 december 2019. Zonder verdere toelichting, die echter ontbreekt, valt niet in te zien op grond waarvan [gedaagde] over een bedrag van € 164,72 gedurende de periode van 1 juli 2018 tot 27 januari 2020 een bedrag van
€ 4,68 aan wettelijke rente verschuldigd is.
5.3.4.
Het gevorderde bedrag aan verschenen rente van € 8,08 wordt derhalve afgewezen en de wettelijke rente is toewijsbaar zoals hierna vermeld.
5.4.
.
Proceskosten:
Nu vaststaat dat [gedaagde] eerst na dagvaarding tot betaling van de hoofdsom is overgegaan, kan niet gezegd worden dat T-Mobile nodeloos de onderhavige procedure aanhangig heeft gemaakt. Evenmin kan gezegd worden dat T-Mobile [gedaagde] rauwelijks gedagvaard heeft. [gedaagde] heeft immers de ontvangst van de beide e-mailberichten niet betwist, zodat hij wel degelijk bekend was met de onderhavige schuld. De proceskosten blijven in dit geval beperkt tot de dagvaardingskosten en één punt salaris gemachtigde, nu T-Mobile ervoor had kunnen en moeten kiezen om de zaak niet aan te brengen, nadat [gedaagde] op 23 december 2019 de hoofdsom alsnog betaald had.
5.5.
Conclusie:
Vorenstaande overwegingen leiden tot de volgende conclusie.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan T-Mobile tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo dat vanaf de dagvaarding aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke debet- en credit mutatie heeft uitgestaan, tot 23 december 2019;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van T-Mobile vastgesteld op € 85,15 aan verschotten en € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting door mr. M.C. van der Kolk.
44485/710