ECLI:NL:RBROT:2020:3815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/10/593779 / FA RK 20-2045
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) zonder geclausuleerde opname

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stoornis en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft in het verleden meerdere keren de wens geuit om zijn medicatie te verminderen, wat heeft geleid tot decompensaties. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 7 oktober 2020. De opgelegde verplichte zorg omvat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, toezicht op de betrokkene en beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten. De rechtbank wijst de voorwaardelijke opname af, omdat de betrokkene momenteel thuis verblijft en er geen aanleiding is voor opname. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 9 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593779 / FA RK 20-2045
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier met bijlagen, ingekomen op 24 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en zijn hierboven genoemde advocaat;
 D. Elshof, behandelaar, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis en een autismespectrumstoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, onder meer gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft in het verleden meerdere keren de wens geuit om zijn medicatie te verminderen. Het afbouwen ofwel staken van medicatie heeft echter reeds meerdere keren tot decompensaties geleid, waarbij sprake was van ontremming, decorumverlies en teloorgang. Betrokkene woont na een opname van meer dan twee jaar sinds korte tijd weer thuis. Een nieuwe opname kan worden voorkomen door ambulante zorg en begeleiding.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel betrokkene zegt het nut en de noodzaak in te zien van de verzochte verplichte zorg, kan dit inzicht en daarmee gepaard gaande instemming wisselen. Daarom is naar het oordeel van de rechtbank verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg gedurende de looptijd van de machtiging noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten (het accepteren van begeleiding door de ambulant behandelaars).
De verzochte, voorwaardelijke, opname en daaraan gekoppelde beperking in de bewegingsvrijheid wordt niet verleend door de rechtbank. Betrokkene verblijft nu thuis en er is geen aanleiding om hem op dit moment op te nemen. Daarnaast is gebleken dat het toestandsbeeld van betrokkene snel achteruit kan gaan bij een decompensatie. In dat geval kan worden ingegrepen via de daarvoor in artikel 8:11 Wvggz opgenomen voorziening van tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties, waarna een wijzigingsverzoek van de zorgmachtiging kan worden gedaan door de officier.
2.2.3.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 oktober 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 9 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.