ECLI:NL:RBROT:2020:3816

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/10/594443 / FA RK 20-2404
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die momenteel verblijft in de Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. A. van Toorn, aanwezig waren. Ook was drs. L. Overdijk, psychiater, aanwezig om te getuigen over de situatie van de betrokkene. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis. De betrokkene vertoonde agressief gedrag en er was een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken.

De rechtbank heeft ook de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect zouden hebben. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 9 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594443 / FA RK 20-2404
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de officier, ingekomen op 6 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en zijn hierboven genoemde advocaat;
 drs. L. Overdijk, psychiater, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel voor betrokkene dan wel een ander en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De crisismaatregel is genomen vanwege agitatie en ernstige bedreigingen van betrokkene om zichzelf of een ander iets aan te doen. Tijdens de beoordeling van de onafhankelijk psychiater was betrokkene verbaal agressief richting de onderzoeker. Betrokkene wordt op dit moment nog gesepareerd verpleegd vanwege dreigende fysieke agressie. Zo snel mogelijk zal worden geprobeerd om betrokkene weer te mobiliseren op de afdeling. Een verdere stabilisatie is nog nodig voordat betrokkene op een veilige wijze naar huis kan gaan.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg gedurende de duur van de machtiging noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 9 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.