Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van 3 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de aan de zijde van [verweerder] overgelegde producties, ter griffie ontvangen op 20 februari 2020.
2..De verdere beoordeling
€ 1.340,- bruto bedraagt. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
€ 2.500,- netto (contant) heeft ontvangen, in elk geval dat bedrag in mindering strekt op de door hem verzochte geldbedragen. Het komt de kantonrechter gelet op de hiervoor genoemde gezichtspunten al met al redelijk voor dat aan [verzoeker] een billijke vergoeding ter hoogte van het bruto-equivalent van genoemd bedrag van € 2.500,- netto wordt toegekend. Een dergelijk bedrag is ook door [verzoeker] gevorderd. Nu [verzoeker] die vergoeding reeds heeft ontvangen, wordt de gevorderde billijke vergoeding afgewezen.
3..De beslissing
ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze bedragen en over de wettelijke verhoging vanaf het moment van verschuldigdheid tot de dag der algehele voldoening;