ECLI:NL:RBROT:2020:3900

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/588188 / JE RK 19-3805
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming West Zuid-Holland gehonoreerd, waarbij de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] is verlengd tot 12 oktober 2020 en die van [voornaam minderjarige 2] tot 2 februari 2021. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 12 oktober 2020.

De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de belangen van de minderjarigen vooropstelde. De ouders van de kinderen, de moeder en de vader, zijn gehoord, evenals de bijzondere curator. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken voor [voornaam minderjarige 1], maar is tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2]. De vader steunt de verzoeken van de GI, gezien de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 2].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat beide kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de echtscheidingsproblematiek en pedagogische verwaarlozing. Er zijn zorgen over de veiligheid en het welzijn van [voornaam minderjarige 2], die nog bij de moeder woont, terwijl [voornaam minderjarige 1] in een gezinshuis verblijft. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de communicatieproblemen tussen de ouders en de weigerachtige houding van de moeder ten aanzien van hulpverlening. De bijzondere curator is opnieuw benoemd om de belangen van [voornaam minderjarige 1] te behartigen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/588188 / JE RK 19-3805
datum uitspraak: 17 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen
de GI, gevestigd te
Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2002 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2006 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
De kinderrechter merkt in de zaak betreffende [voornaam minderjarige 1] verder als belanghebbende aan:

mr. J.A. SMITS,

hierna te noemen de bijzondere curator.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 december 2019, ingekomen bij de griffie op
18 december 2019.
Op 17 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • [voornaam minderjarige 1] , die voorafgaand aan de zitting in bijzijn van de bijzondere curator is gehoord,
  • [voornaam minderjarige 2] , die voorafgaand aan de zitting in bijzijn van een tante moederszijde is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G. Veen,
- de vader,
- de bijzondere curator mr J.A. Smits,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 18 januari 2019 zijn de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder
verlengd tot 2 februari 2020.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] te verlengen tot haar achttiende verjaardag en de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
Daarnaast heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot aan haar volwassenheid.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het verzoek als volgt toe.
De jeugdbeschermer heeft in de afgelopen maanden geprobeerd om tot samenwerking te komen met de moeder. Dit is niet gelukt. De moeder houdt het contact af en er is vaak sprake van miscommunicatie. Contacten tussen [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] worden door de moeder afgehouden en afspraken komen niet van de grond, waardoor er geen zicht is verkregen op de opvoedingssituatie van [voornaam minderjarige 2] bij de moeder, terwijl er grote zorgen zijn. [voornaam minderjarige 2] heeft geen contact met haar vader, verzuimt van school, haalt slechte cijfers en heeft aanhoudende medische klachten. De GI is van mening dat er zo snel mogelijk hulpverlening moet worden ingezet in de thuissituatie bij de moeder, zo nodig meerdere malen in de week. Er moet zicht komen op de relatie en de interactie tussen [voornaam minderjarige 2] , de moeder en de partner van de moeder. Ook van belang is dat er zicht komt op de medische klachten van [voornaam minderjarige 2] . De GI is voornemens om ASH Zoeklicht in te zetten.
[voornaam minderjarige 1] woont in een heel fijn gezinshuis. Zij heeft goed contact met haar vader. Tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder is geen contact.

De standpunten

Door en namens de moeder is ingestemd met de verzoeken ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] . De moeder is het niet eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] . De moeder ervaart de ondertoezichtstelling als zeer belastend en is van mening dat zij in staat is om zelfstandig de benodigde hulp voor [voornaam minderjarige 2] in te zetten. Het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling is daarbij niet nodig.
De vader stemt in met de verzoeken van de GI. De vader ziet dat het goed gaat met [voornaam minderjarige 1] sinds zij in het gezinshuis verblijft en is daar blij mee. De vader maakt zich grote zorgen om [voornaam minderjarige 2] . Hij ziet dezelfde klachten bij [voornaam minderjarige 2] als destijds bij [voornaam minderjarige 1] , voordat [voornaam minderjarige 1] uit huis werd geplaatst in het gezinshuis. Hoewel de vader graag contact met [voornaam minderjarige 2] zou willen, respecteert hij dat daar op dit moment geen ruimte voor is.
De bijzondere curator doet het verzoek om haar opnieuw tot bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] te benoemen. De bijzondere curator heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend dat moet leiden tot een betere omgangsregeling tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .

De beoordeling

De kinderrechter overweegt ten aanzien van de verzoeken van de GI als volgt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen zijn jarenlang blootgesteld aan echtscheidingsproblematiek en pedagogische verwaarlozing. Zowel de ouders als de kinderen hebben een belast verleden. Daarnaast zijn beide kinderen mogelijk geconfronteerd met seksueel overschrijdend gedrag van de nieuwe partner van de moeder. [voornaam minderjarige 1] heeft zich hierover uitgesproken. De moeder heeft [voornaam minderjarige 1] niet beschermd en beschuldigt [voornaam minderjarige 1] van de situatie waarin zij zitten. [voornaam minderjarige 1] is in oktober 2018 uit huis geplaatst. Er is geen contact tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder.
[voornaam minderjarige 2] woont nog wel bij de moeder. Er zijn nog altijd vragen over haar fysieke en emotionele veiligheid aangezien de moeder weer een relatie heeft met de man die volgens [voornaam minderjarige 1] seksueel overschrijdend gedrag heeft getoond. Ook zijn er zorgen over de medische klachten die [voornaam minderjarige 2] heeft en haar schoolgang. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige 2] in de thuissituatie bij de moeder geen contact met haar vader en moeizaam contact met haar zus [voornaam minderjarige 1] . De kinderrechter is met de GI van oordeel dat er dringend zicht moet komen op de opvoedingssituatie bij de moeder middels het inzetten van ASH Zoeklicht/ambulante spoedhulp.
Omdat tussen de ouders nog altijd sprake is van communicatie- en samenwerkingsproblemen, en omdat de moeder niet meewerkt aan de hulpverlening, is de kinderrechter van oordeel dat de bijstand van een jeugdbeschermer in het komende jaar nog altijd noodzakelijk is. De ondertoezichtstelling wordt daarom voor die duur verlengd, met dien verstande dat [voornaam minderjarige 1] op 12 oktober 2020 achttien jaar wordt. Voor haar geldt dan ook een verlenging van de ondertoezichtstelling tot die datum.
[voornaam minderjarige 1] woont sinds september 2019 in het huidige gezinshuis. [voornaam minderjarige 1] voelt zich thuis in het gezinshuis. Zij heeft wekelijks contact met haar vader en verblijft ook wel eens een weekend bij hem. [voornaam minderjarige 1] mag voorlopig in het gezinshuis blijven. Op die plek voelt zij de ruimte om haar verleden en het verdriet dat zij heeft een plek te geven. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat een continuering van haar verblijf aldaar in het belang is van haar verzorging en opvoeding. Om die reden wordt ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot aan haar meerderjarigheid.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 en artikel 1:265c, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
De kinderrechter overweegt ten aanzien van het verzoek van de bijzondere curator als volgt.
Nog altijd is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW, aangezien de belangen van de moeder, die het contact tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] afhoudt, in strijd zijn met de belangen van [voornaam minderjarige 1] . De kinderrechter acht het daarom in het belang van [voornaam minderjarige 1] noodzakelijk dat de bijzondere curator opnieuw wordt benoemd om haar ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] tot 12 oktober 2020;
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] tot 2 februari 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 12 oktober 2020;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige 1] te vertegenwoordigen:
mr. J.A. Smits, kantoorhoudende aan de Levie Vorstkade 47, 3071 AG te Rotterdam;
bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.L. van Dijke, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.