ECLI:NL:RBROT:2020:3920

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/590441 / JE RK 20-274 en C/10/590446/JE RK 20-277
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2020 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland betrokken bij de procedure. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft de minderjarige en zijn ouders gehoord, waarbij de ouders zich achter het verzoek van de Raad hebben geschaard. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de gedragswetenschapper niet heeft ingestemd met de gesloten plaatsing, wat een wettelijke vereiste is voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp. Hierdoor kon de kinderrechter niet voldoen aan het verzoek van de Raad.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling. De ouders hebben aangegeven dat zij willen meewerken aan hulpverlening en dat [voornaam minderjarige] de kans moet krijgen om in de thuisomgeving aan zijn herstel te werken. De kinderrechter heeft uiteindelijk de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] goedgekeurd, maar het verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kinderrechter heeft de beschikking op 14 april 2020 in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 22 april 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/590441 / JE RK 20-274 en C/10/590446/JE RK 20-277
datum uitspraak: 14 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling en afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te op een bij de rechtbank bekend adres,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 21 februari 2020 van de kinderrechter in deze rechtbank, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het raadsrapport van 2 april 2020, tevens inhoudende het definitieve verzoek, ingekomen bij de griffie op 9 april 2020;
- de niet-instemmende verklaring d.d. 8 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 14 april 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
De kinderrechter heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 14 april 2020, gelijktijdig telefonisch gehoord:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die tevens apart is gehoord, bijgestaan door mr. E.J. van Pelt,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling De Midgaard.
Bij beschikking van 28 januari 2020 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 28 april 2020.
Bij beschikking van 21 februari 2020 heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 28 april 2020 en het verzoek voor het overige aangehouden.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling verzocht van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. Tevens heeft de Raad een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Omdat de gedragswetenschapper niet heeft ingestemd met het verzoek tot afgifte van een machtiging tot geslotern plaatsing, zal [voornaam minderjarige] weer naar huis toe gaan. Over die thuissituatie zijn grote zorgen en de inzet van hulpverlening is essentieel op die thuisplaatsing te doen slagen. Omdat de bestaande machtiging nog even doorloopt, is er tot 28 april aanstaande de tijd om een hulpverleningsplan op te stellen voordat [voornaam minderjarige] weer thuis wordt geplaatst.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Na het lezen van de instemmingsverklaring is er een andere lijn uitgezet. [voornaam minderjarige] gaat 28 april 2020 naar huis met intensieve hulpverlening. De voorkeur gaat uit naar Multi System Therapie (MST) van de Viersprong. Op korte termijn, waarschijnlijk binnen een week, zal een intakegesprek plaatsvinden. De ouders en [voornaam minderjarige] staan hier achter. Vanwege de coronacrisis zal de hulpverlening aanvankelijk via Skype plaatsvinden. De doelen van de MST worden opgesteld met de ouders. [voornaam minderjarige] moet leren om te gaan met zijn agressie en de ouders moeten leren hoe zij moeten omgaan met [voornaam minderjarige] . Ook moet aandacht besteed worden aan vrienden en school.
Er is overleg geweest met De Midgaard over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zoals de gedagswetenschapper heeft voorgesteld, maar daar kan De Midgaard niet aan meewerken. Mocht de situatie uit de hand lopen dan kan er altijd een spoedmachtiging tot gesloten plaatsing worden verzocht.

De standpunten van de ouders

De moeder heeft naar voren gebracht dat zij vindt dat [voornaam minderjarige] de laatste tijd positief is ingesteld. [voornaam minderjarige] wil graag geholpen worden. De moeder wil dat hij nu een kans krijgt om in de thuisomgeving te werken aan zijn herstel.
Een voorwaardelijke machtiging tot gesloten plaatsing als stok achter de deur zou rust geven aan de ouders en [voornaam minderjarige] . De ouders zullen aan alle hulpverlening meewerken.
De vader heeft zich aangesloten bij het standpunt van de moeder.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

Namens [voornaam minderjarige] is naar voren gebracht dat er wel zorgen zijn, maar het doel is dat [voornaam minderjarige] thuis de juiste hulpverlening krijgt. Thuis zullen duidelijke en strakke regels gelden. [voornaam minderjarige] zou zich kunnen vinden in een voorwaardelijke machtiging tot gesloten plaatsing als stok achter de deur. [voornaam minderjarige] zit momenteel niet op de goede plek. Er is geen hulpverlening opgestart sinds de gesloten plaatsing is aangevangen. Namens [voornaam minderjarige] wordt verzocht om het verzoek tot gesloten plaatsing af te wijzen.
heeft hier aan toegevoegd dat hij naar huis wil en dat hij zich aan de regels zal houden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de psychische gesteldheid en het gedrag van [voornaam minderjarige] . Hij vertoont zelfbepalend gedrag, in de thuissituatie was sprake van verbale agressie en er zijn zorgen om de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Hij lijkt in een fantasiewereld te leven en toont weinig emotie. Hij is ongevoelig voor straffen. Daarnaast zijn er zorgen over de seksuele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] gelet op zijn grove uitspraken over het seksueel willen benaderen van meisjes. De uitspraken zijn niet passend bij zijn leeftijd. Ook zijn er zorgen over de situatie thuis met de vader. De vader is ernstig ziek en dit brengt angst en spanning voor [voornaam minderjarige] met zich mee. Over deze problematiek wordt thuis niet gesproken. Het is de ouders tot nu toe niet gelukt om [voornaam minderjarige] te sturen en te begrenzen. Daarom is het belangrijk dat de ouders en [voornaam minderjarige] de ondersteuning en begeleiding gaan krijgen van een jeugdbeschermer.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Bovendien behoeft het verzoek tot afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp op grond van artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
De kinderrechter stelt vast dat een gekwalificeerde gedragswetenschapper [voornaam minderjarige] recent heeft onderzocht, vervolgens een verklaring heeft opgesteld en daarbij niet heeft ingestemd met een gesloten plaatsing. Hierdoor wordt niet voldaan aan de wettelijke vereisten om een machtiging gesloten jeugdhulp te kunnen verlenen.
De kinderrechter zal het verzoek tot afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp dan ook afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland tot 28 april 2021, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek tot afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.