In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, evenals de uithuisplaatsing van beide minderjarigen in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd door de onveilige en instabiele thuissituatie, waarin sprake is van verwaarlozing en fysiek geweld. De moeder van de minderjarigen heeft moeite om voor hen te zorgen en heeft in het verleden ook andere kinderen niet kunnen opvoeden. De kinderrechter heeft de minderjarigen onder toezicht gesteld en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met als doel hun verzorging en opvoeding te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 april 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.