ECLI:NL:RBROT:2020:3940
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing zorgmachtiging in aansluiting op voortzetting crisismaatregel zonder horen betrokkene
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 een zorgmachtiging toegewezen in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 30 maart 2020, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de psychiater de betrokkene persoonlijk had onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de psychiater, gezien de omstandigheden van de coronamaatregelen, alles had gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden om de betrokkene te horen. De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, had geweigerd om zich te laten horen, wat leidde tot de conclusie dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren, en dat de betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging voor een verkorte duur van twee maanden toegewezen, met de mogelijkheid om de betrokkene opnieuw te horen. De rechtbank heeft daarbij de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz in acht genomen en de noodzakelijke maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door de rechter en schriftelijk uitgewerkt op 16 april 2020.