ECLI:NL:RBROT:2020:3943
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2020 een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene in het verleden zonder machtiging is weggelopen en zijn medicatie heeft geweigerd, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen.
De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), zorgvuldig overwogen. Er is vastgesteld dat de betrokkene momenteel een stabiel toestandsbeeld heeft, maar dat hij begeleiding en sturing nodig heeft om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en heeft besloten dat het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid om na deze periode opnieuw te beoordelen of de verplichte zorg nog steeds nodig is.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.