ECLI:NL:RBROT:2020:3945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/593926 / FA RK 20-2119
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en middelenmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om zich te laten horen, ondanks eerdere pogingen om contact met hem te krijgen. De officier van justitie had op 26 maart 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische en juridische documenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 april 2020 zijn de advocaat van betrokkene en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige gehoord, maar de officier was niet aanwezig. De rechtbank concludeerde dat er redelijkerwijs is gedaan wat mogelijk was om betrokkene te horen en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank oordeelde dat betrokkene, gezien zijn toestand, klinische behandeling nodig had en verleende de zorgmachtiging voor een verkorte duur van twee maanden, tot 16 juni 2020. De rechtbank achtte de voorgestelde maatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk en evenredig. De advocaat van betrokkene had verzocht om een kortere zorgmachtiging, maar de rechtbank besloot de machtiging te verlenen voor de genoemde periode, met de mogelijkheid voor betrokkene om zijn mening kenbaar te maken zodra zijn toestand was gestabiliseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593926 / FA RK 20-2119
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 26 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door R. Smagge-van der Zwan, psychiater, van 20 maart 2020;
 de niet ingevulde gedateerd 18 maart 2020;
 het zorgplan;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 de hierboven genoemde advocaat;
 J. Taal, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Vaststaat dat reeds eerder getracht is de betrokkene te horen en dat betrokkene tijdig op de hoogte is gebracht van deze zitting. De advocaat en behandelaar van betrokkene geven beiden aan dat het hen niet is gelukt om contact met betrokkene te krijgen. Hiertoe zijn meerdere pogingen gedaan. Wanneer er bij betrokkene wordt langsgegaan wordt er niet open gedaan en telefonisch is hij niet te bereiken. De advocaat van betrokkene heeft hem een brief doen toekomen waarop hij verschillende mededelingen heeft geschreven waarna hij de brief retour heeft gestuurd. De advocaat geeft tijdens de zitting aan dat zij daaruit heeft afgeleid dat betrokkene van mening is dat er niets met hem aan de hand is en dat hij met rust gelaten wil worden. De rechtbank is van oordeel dat er redelijkerwijs is gedaan wat er mogelijk was om betrokkene te horen.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en middelenmisbruik.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in onder meer het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstig lichamelijk letsel en het risico dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van een ander jegens zichzelf oproept. Betrokkene is al sinds 1991 bekend met schizofrenie en hiervoor in behandeling. Hij heeft altijd antipsychotica gebruikt waarmee hij een stabiel toestandsbeeld had. Eind 2019 is hij gestopt met het gebruik van de antipsychotica en is hij zich gaan onttrekken aan zijn ambulante behandeling. Sindsdien is er geen contact meer met hem te maken. Door het polymiddelengebruik van amfetamine en alcohol van betrokkene is hij begin 2020 aangetroffen in zijn woning met acuut nierfalen, waarna hij een korte periode opgenomen is geweest. Er is sprake van een toename van psychotische symptomen. Betrokkene is achterdochtig en toont agressief en oninvoelbaar gedrag. Hij heeft diverse bedreigingen richting hulpverleners geuit.. Het is van belang om betrokkene klinisch opnieuw in te stellen op medicatie om een stabiel toestandsbeeld te krijgen en om hem somatisch te kunnen monitoren.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en/of te herstellen heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene onttrekt zich al meerdere maanden aan iedere vorm van zorg en behandeling die hem wordt geboden. Het is niet mogelijk gebleken om contact met hem te krijgen, waardoor zorg op vrijwillige basis niet mogelijk is. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (dit houdt voor betrokkene in antipsychotica en bijbehorende medicatie, bloedtesten m.b.t. die medicatie en controles en behandelingen m.b.t. zijn somatische gesteldheid plaatsvinden);
 het beperken van de bewegingsvrijheid (zolang betrokkene op een gesloten afdeling verblijft);
 het insluiten (zo beperkt mogelijk en maximaal 7 dagen aaneengesloten);
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het opnemen in een accommodatie.
De door de officier verzochte verplichte zorg in de vorm van het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat de zorgmachtiging voor een kortere periode moet worden toegewezen omdat betrokkene niet is gehoord. De rechtbank ziet in die omstandigheid mede gelet op de aangepaste wijze waarop in deze periode zittingen worden gedaan, aanleiding om de duur van de zorgmachtiging te beperken. Betrokkene moet wanneer hij is opgenomen en zijn toestandsbeeld enigszins is gestabiliseerd alsnog de kans worden geboden zijn mening kenbaar te maken. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor een verkorte duur van twee maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 juni 2020
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 21 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.