ECLI:NL:RBROT:2020:3948
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een verstandelijke beperking. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. Betrokkene had herhaaldelijk aangegeven dat zij zonder machtiging zou stoppen met het gebruik van medicatie en de bezoeken van het FACT-team zou weigeren. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om verplichte zorg te verlenen, omdat het gedrag van betrokkene leidde tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene medicatie nodig heeft in de vorm van antipsychotica en anticonceptie, en dat deze zorg noodzakelijk is om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 16 oktober 2020.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 21 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.