ECLI:NL:RBROT:2020:3950
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf op basis van de Wet zorg en dwang
Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot voortzetting van het verblijf van een cliënt in een verpleeghuis op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een cliënt die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt en haar advocaat, mr. M.D. van Velthoven, aanwezig waren. Ook een specialist ouderengeneeskunde van het verpleeghuis Laurens is gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, aangezien zij niet in staat is om zelfstandig dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en 24-uurs begeleiding nodig heeft. De rechtbank oordeelt echter dat er geen sprake is van verzet van de cliënt tegen de overplaatsing naar een gesloten afdeling, en dat de enkele omstandigheid dat de cliënt niet altijd meewerkt met het douchen onvoldoende is om de rechterlijke machtiging te verlenen. De rechtbank concludeert dat niet aan de wettelijke vereisten is voldaan en wijst het verzoek van het CIZ af.
De beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door rechter mr. B.E. Dijkers en op 21 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.