ECLI:NL:RBROT:2020:3986

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
C/10/593865 / FA RK 20-2089
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz

Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 25 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft gehouden. De betrokkene, die in een crisisverblijf te Sliedrecht verbleef, had eerder haar medicatie gestaakt en vertoonde hinderlijk gedrag, wat leidde tot zorgen over haar veiligheid en die van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade, en dat de betrokkene lijdt aan een maniforme psychose binnen een bipolaire stoornis. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, tot en met 17 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593865 / FA RK 20-2089
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [land betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie de Gantel te Sliedrecht,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 25 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 25 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. M.J.W. Vreeling, psychiater, van 25 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 drs. A. Voogt, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie de Gantel.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is opgenomen nadat zij haar medicatie in de thuissituatie had gestaakt en zich had teruggetrokken in haar woning. Betrokkene was vermagerd en haar woning was vervuild. Voorts waren er ruzies in de huiselijke kring. Bij aanvang van de opname was er sprake van forse verbale agressie, waardoor betrokkene een korte periode in de extra beveiligde kamer is geplaatst en noodmedicatie toegediend heeft gekregen. De medicatie lijkt een positief effect te hebben op de agitatie bij betrokkene, aldus de psychiater tijdens de mondelinge behandeling. Betrokkene kan echter nog niet overzien wat zij nodig heeft en het kan nog een aantal weken duren voordat betrokkene opnieuw goed ingesteld is op haar medicatie. Indien dit niet gebeurt, is het risico op een terugval in de thuissituatie groot.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een maniforme psychose binnen een bipolaire stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene stelt dat zij zich niet verzet tegen het innemen van de medicatie. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling echter aangegeven dat betrokkene geen ziektebesef en –inzicht heeft en dat zij het innemen van de medicatie daardoor niet nodig vond. De rechtbank heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene de medicatie vrijwillig in zal nemen. Betrokkene verzet zich daarnaast tegen deze overige vormen van verplichte zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2020.
Deze beschikking is op 27 maart 2020 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.