ECLI:NL:RBROT:2020:4010

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
C/10/593682 / FA RK 20-1994
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt], op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift van het CIZ is op 20 maart 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2020 zijn de cliënt, haar echtgenoot en de casemanager gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn, omdat de cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 oktober 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en schriftelijk uitgewerkt door griffier R. Jelicic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593682 / FA RK 20-1994
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg, hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. C.E. Willemsen te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 20 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 27 december 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. D. de Zwart-Slats, arts, van 20 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 20 maart 2020;
 de brief waarin het medisch consult wordt besproken van 7 februari 2020;
 het artikel 21 Wzd besluit waarin verzet is geconstateerd van 27 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam echtgenoot cliënt] , echtgenoot van cliënt;
 [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan het Spectrum.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt is in 2017 gediagnosticeerd met Alzheimer dementie. Bij cliënt zijn geheugen- en cognitieve stoornissen geconstateerd en zij vertoont gedesoriënteerd gedrag. Hoewel zij voornamelijk apathisch is, kan zij ook snel geprikkeld en geagiteerd raken, waarbij ook sprake kan zijn van verbale en fysieke agressie. Daarnaast bestaan er ernstige zorgen over de lichamelijke gezondheid van cliënt. Cliënt heeft last van duizelingen en valt regelmatig. Voorts is zij bekend met diabetes, hartfalen, hypertensie, een traag werkende schildklier en nierfunctiestoornissen. Dit maakt haar extra kwetsbaar. De laatste tijd komt betrokkene nauwelijks haar bed meer uit. Cliënt woont samen met haar echtgenoot en is voor bijna alles van hem afhankelijk, waardoor hij constant bij haar moet zijn.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt kan in de thuissituatie niet meer voor zichzelf zorgen. Zij heeft 24-uurs toezicht en zorg nodig.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is thuiszorg ingezet, maar cliënt accepteert deze hulp niet. Voorts is er gesproken over dagbesteding, maar cliënt wil het daar absoluut niet over hebben, aldus de casemanager tijdens de mondelinge behandeling. De echtgenoot van cliënt is door de zorg voor cliënt ernstig overbelast, waardoor zowel zijn psychische als fysieke gezondheid in gevaar is.
2.6.
Cliënt heeft geen ziektebesef en –inzicht en verzet zich tegen de opname en het verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 oktober 2020.
Deze beschikking is op 6 april 2020 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 9 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.