ECLI:NL:RBROT:2020:4014

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
C/10/593642 / FA RK 20-1972
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en in het verleden meerdere keren is opgenomen vanwege psychoses. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging, omdat betrokkene sinds december 2019 geen medicatie meer gebruikt en er zorgen zijn over zijn geestelijke gezondheid. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een psychiater gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene kan leiden tot ernstig nadeel voor hemzelf en anderen, en dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verplicht contact met een ambulant behandelteam. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en schriftelijk uitgewerkt op 9 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593642 / FA RK 20-1972
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. L.A.C. Nurmohamed, psychiater, van 9 maart 2020;
 de zorgkaart van 5 maart 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 10 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 drs. F.H. van Essen, psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene kan als gevolg van zijn psychische stoornis leiden tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is in het verleden drie keer opgenomen geweest met een psychose nadat hij zijn medicatie had gestaakt. Tijdens een psychose kan betrokkene achterdochtig en agressief gedrag vertonen. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties voor zowel betrokkene als zijn omgeving. Zo heeft hij tijdens eerdere psychotische episoden zijn broertje met een mes bedreigd, hete koffie in het gezicht van zijn moeder gegooid en geprobeerd zijn vader te wurgen. Betrokkene neemt sinds december 2019 geen medicatie meer in. Desondanks gaat het op dit moment goed met hem. Dit wordt bevestigd door de psychiater tijdens de mondelinge behandeling. De psychiater maakt zich – gelet op de incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan – echter wel zorgen om het niet-innemen van de medicatie. Het feit dat betrokkene nog geen terugval heeft gehad, wil niet zeggen dat dit in de toekomst niet alsnog kan gebeuren. Met de psychiater is de rechtbank van oordeel dat het daarom noodzakelijk is dat ambulante hulpverleners de toestand van betrokkene in de gaten houden en in gesprek blijven met betrokkene over het belang van medicatie. Voorts wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene bij een eventuele terugval wel zijn medicatie inneemt, desnoods (en in het uiterste geval) onder dwang. Op deze wijze kunnen bovengenoemde nadelen worden afgewend zonder dat betrokkene opgenomen hoeft te worden in een accommodatie.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Het ontbreekt betrokkene aan ziekte inzicht, waardoor hij ontkent medicatie nodig te hebben. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, in het bijzonder doordat betrokkene één keer per twee weken contact dient te hebben met het ambulante behandelteam.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 oktober 2020.
Deze beschikking is op 6 april 2020 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 9 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.