ECLI:NL:RBROT:2020:4029

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594188 / JE RK 20-898
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van COVID-19 maatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De minderjarige verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Harreveld en is voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 juli 2020. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling en een machtiging gesloten jeugdhulp, omdat het gedrag van de minderjarige als grensoverschrijdend wordt ervaren. De kinderrechter heeft, gezien de ernst van de gedragsproblemen en de impact op de thuissituatie, geoordeeld dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. De minderjarige vertoont zelfbepalend en agressief gedrag, vooral richting zijn moeder, en heeft in het verleden ernstige incidenten veroorzaakt, waaronder mishandeling en bedreiging. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet in staat is om de hulpverlening thuis te ontvangen en dat een persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk is om de juiste behandeling te bepalen. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verlengd tot 1 juli 2020 en de beslissing over de ondertoezichtstelling aangehouden tot een latere zitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/594188 / JE RK 20-898
datum uitspraak: 24 april 2020

beschikking verlenging machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum mnderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder]
[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 1 april 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de instemmende verklaring van 3 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan, zoals dat sinds 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter op 24 april 2020 de volgende personen - in een groepsgesprek - telefonisch gehoord:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , bijgestaan door advocaat mr. A. Apistola;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid (hierna te noemen de GI), mw. [naam vertegenwoordigster] .
De minderjarige [voornaam minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat, is tevens, voorafgaand aan het
groepsgesprek eerst afzonderlijk telefonisch gehoord.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige
uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te
kunnen komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Harreveld.
Bij beschikking van 1 april 2020 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 juli 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 april ook een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 29 april 2020. De beslissing is voor het overige deel aangehouden.

Het verzoek het en standpunt van de Raad

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht, voorafgegaan door een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden. Tevens wordt door de Raad een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Het gedrag van [voornaam minderjarige] is zo grensoverschrijdend dat hij nergens meer terecht kan. [voornaam minderjarige] is een kwetsbare jongen. Hij is dyslectisch en heeft kenmerken van ADHD en ASS. Er is nog geen diagnose. De Raad acht daarom een persoonlijkheidsonderzoek (hierna: PO) noodzakelijk. [voornaam minderjarige] heeft medicatie om zijn agressie te beteugelen. Hij is door de politie uit zijn huis gehaald na een heftig incident, hij is van school geschorst na heftige incidenten. Het grootste probleem van [voornaam minderjarige] is dat hij zijn problemen niet onder ogen ziet. Tijdens het gesprek met de gedragswetenschapper heeft [voornaam minderjarige] namelijk aangegeven dat er een groot verschil is tussen zijn gedrag thuis en buiten. Op school heeft hij nooit problemen met leerkrachten gehad. Hij heeft geen autoriteitsproblemen met anderen dan z’n ouders. [voornaam minderjarige] is van mening dat hij zich buitenshuis rustig, beheerst en aangepast gedraagt. Voor de behandeling van [voornaam minderjarige] is het belangrijk om te weten of [voornaam minderjarige] gedragsproblemen vertoont omdat hij tot op het bot is verwend, of omdat er sprake is van onderliggende psychiatrische problematiek. In het vrijwillige en strafkader zijn er zware hulpmiddelen ingezet zonder resultaat. Een plaatsing in een open setting is niet mogelijk vanwege de manier waarop [voornaam minderjarige] zich tegen over meisjes opstelt. [voornaam minderjarige] zit daarom momenteel in een gesloten instelling, maar de bedoeling is dat hij weer naar huis gaat. Bezien moet worden op welke manier en onder welke voorwaarden dat kan plaatsvinden. Het onderzoek moet in een gesloten setting plaatsvinden. Uit het onderzoek moet blijven welke setting en behandeling passend is voor [voornaam minderjarige] . Vanwege het COVID-19 virus ligt het in de lijn der verwachting dat het onderzoek meer tijd zal kosten dan gebruikelijk.

Het standpunt van de GI

De GI heeft het verzoek van de Raad ondersteund. Hoewel [voornaam minderjarige] beter functioneert binnen de gesloten kaders, zijn er ook daar agressie-incidenten geweest waarbij men flink moest ingrijpen. [voornaam minderjarige] heeft langer de tijd nodig om aan zijn agressie en impulsiviteit te werken. Dit moet binnen de gesloten instelling plaatsvinden. Stichting Mate is bereid om [voornaam minderjarige] hierna op te vangen. Ook kan deze stichting nu al iets betekenen voor [voornaam minderjarige] doordat zij langs kunnen komen bij Harreveld. Het is nog onduidelijk op welke termijn het PO kan worden verricht. De GI wil inzetten om het PO binnen Harreveld te laten plaatsvinden. In de tussentijd wordt er hulpverlening geboden aan [voornaam minderjarige] op basis van de diagnose die er al ligt.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. Het is belangrijk dat er snel een PO wordt verricht, omdat [voornaam minderjarige] is veranderd ten opzichte van het laatste onderzoek. De moeder is van mening dat hij geen verwend ventje is die alles krijgt. De moeder is bang dat als [voornaam minderjarige] te snel terug naar huis keert, hij al gauw terugvalt in oude patronen. Daarnaast ziet de moeder graag dat [voornaam minderjarige] dagbesteding krijgt van Enver.
De vader heeft eveneens ingestemd met het verzoek van de Raad. Ook de vader vindt het belangrijk dat er een PO komt en dat daarna zo snel mogelijk een behandeling gaat plaatsvinden.

Het standpunt van de minderjarige

Door en namens [voornaam minderjarige] is ter zitting eveneens ingestemd met het verzoek van de Raad. Hoewel [voornaam minderjarige] reeds tot inzichten is gekomen tijdens zijn gesloten plaatsing en hij het liefst zo snel mogelijk naar huis wil en wil starten met het scheepvaart-traject van de Stichting Mate, beseft hij ook dat het daarvoor te vroeg is. Het is belangrijk dat als [voornaam minderjarige] weer naar huis gaat, er dingen zijn geregeld, waardoor er geen kans bestaat op een terugval en escalaties. Het is van belang dat het PO op korte termijn start. Er moet gekeken worden welke problematiek er speelt en welke behandeling passend is. Als het PO niet zo snel mogelijk wordt opgepakt, bestaat het risico dat er tijdens een volgende zitting nog niets is gebeurd. Daarnaast is het belangrijk dat [voornaam minderjarige] bij Harreveld een duidelijk dagritme krijgt.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstige gedragsproblemen vertoont. [voornaam minderjarige] is in februari 2020 geschorst van school, omdat hij betrokken is geweest bij een mishandeling en twee meisjes heeft lastiggevallen en gechanteerd. Ook binnen het gezin heeft het gedrag van [voornaam minderjarige] een enorme impact. [voornaam minderjarige] vertoont zelfbepalend en agressief gedrag, wat met name is gericht tegen zijn moeder en zich openbaart in de vorm van vernieling en in bedreiging en mishandeling van zijn moeder. [voornaam minderjarige] zoekt steeds de confrontatie op met zijn moeder, waardoor zijn moeder niet meer met [voornaam minderjarige] alleen thuis durft te zijn. Op 30 maart 2020 is de situatie zodanig geëscaleerd dat [voornaam minderjarige] is aangehouden door de politie en in verzekering is gesteld.
Gebleken is dat de veiligheid in de thuissituatie niet langer gewaarborgd kan worden. Ook de MST-behandeling en het opstellen van een veiligheidsplan hebben geen positieve gedragsverandering bij [voornaam minderjarige] kunnen bewerkstelligen en escalaties kunnen voorkomen. Als gevolg hiervan verblijft [voornaam minderjarige] momenteel bij Harreveld. Geconstateerd wordt dat de duidelijke kaders en structuur die hem daar worden geboden, hem goed doen. Het ontbreekt hem echter nog steeds aan inzicht in zijn problematiek en aan inlevings- en inschattingsvermogen. Het is van groot belang dat er zo snel mogelijk een PO wordt verricht, waaruit kan blijken welke specifieke diagnose(s) [voornaam minderjarige] heeft en welke behandeling en setting daarvoor noodzakelijk zijn. De mate en ernst van zijn agressie in de gezinssituatie, de onveiligheid van zijn omgeving, zijn betrokkenheid bij grensoverschrijdende incidenten met meisjes en de problemen op school maken dit (nader) onderzoek noodzakelijk. Gelet hierop en gezien het risico dat [voornaam minderjarige] geen medewerking verleent aan onderzoek als hij thuis is alsmede het risico dat hij zich onttrekt aan de noodzakelijke hulpverlening, acht de kinderrechter het van belang dat het PO en ten minste een begin van behandeling binnen de kaders van de gesloten jeugdhulp plaatsvinden. De gesloten plaatsing dient zo kort als mogelijk is te duren, daarom benadrukt de kinderrechter het belang van het met spoed laten verrichten van een PO bij [voornaam minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 6.1.2., tweede lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter zal, in afwachting van de definitieve raadsrapportage, de beslissing op het verzoek van de Raad tot een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
De Raad wordt verzocht de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. A. Apistola) uiterlijk twee weken vóór de hierna te noemen zittingsdatum de definitieve raadsrapportage te doen toekomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging gesloten jeugdhulp tot 1 juli 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan.

En alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
vanwege de landelijke maatregelen die zijn genomen tegen de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) zal er vooralsnog geen fysieke zitting in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36 plaatsvinden, maar zullen betrokkenen op voornoemd tijdstip telefonisch gehoord worden;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van de minderjarige en zijn advocaat mr. A. Apistola tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken vóór de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. A. Apistola) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.