In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 23 april 2020, werd een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], behandeld. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de coronamaatregelen, waarbij partijen telefonisch zijn gehoord. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft het verzoek ingediend, met als doel de uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 1 mei 2019 in een netwerkpleeggezin verblijft, vanwege zorgen over haar ontwikkeling en veiligheid in de opvoedsituatie bij de ouders.
De kinderrechter heeft de feiten en standpunten van de betrokken partijen, waaronder de ouders en pleegouders, in overweging genomen. De GI heeft aangegeven dat er een onafhankelijk onderzoek door het Kennis- en Service Centrum Diagnostiek (KSCD) noodzakelijk is om meer duidelijkheid te krijgen over het perspectief van [naam kind]. De ouders hebben positieve stappen gezet, maar de situatie is nog niet volledig stabiel. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 8 augustus 2020 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.