Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 maart 2020, en
- het proces-verbaal van de zitting van 1 april 2020.
Rechtbank Rotterdam
Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De betrokkene, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis, was niet bereikbaar voor een hoorzitting, ondanks meerdere pogingen van de rechtbank om contact op te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen behandelaar beschikbaar was om de huidige toestand van de betrokkene te bevestigen, wat essentieel was voor de beoordeling van het verzoek. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wvggz, in overweging genomen, maar kon niet vaststellen of het gedrag van de betrokkene nog steeds tot ernstig nadeel leidde. Daarom heeft de rechtbank besloten het verzoek tot zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 8 april 2020.