Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
in de Basisregistratie Personen vermeld als [naam] ,
Rechtbank Rotterdam
Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 20 maart 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 april 2020, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. R.A.F. Jansen, telefonisch werden gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde of voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling bleek dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotisch toestandsbeeld, wat leidde tot ernstig nadeel, waaronder agressief gedrag. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling te accepteren. Daarom was verplichte zorg noodzakelijk.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om verschillende vormen van verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.