ECLI:NL:RBROT:2020:4071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594661 / FA RK 20-2514
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 20 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft recentelijk zijn woning verloren en vertoont agressief gedrag, zowel in de nachtopvang als naar familieleden. Ondanks eerdere weigering van medicatie, is hij na een dwangbehandeling succesvol ingesteld op antipsychotica, maar er is beperkt ziekte-inzicht. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht. Deze maatregelen zijn voor een maximale duur van zes maanden verleend, met de mogelijkheid tot verlenging indien er geen geschikte woonvorm voor de betrokkene kan worden gevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend tot en met 20 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594661 / FA RK 20-2514
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door J.W. Dijk , psychiater, van 2 april 2020;
 de zorgkaart van 12 maart 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 6 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en het bericht dat er geen strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater en [naam arts] , arts, beiden verbonden aan Antes, locatie Poortmolen.
1.2.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. De psychotische klachten van betrokkene zijn de afgelopen maanden verergerd. Vanuit zijn paranoïde betrekkingswanen is er sprake geweest van verbale en fysieke agressie naar familieleden. Ook is betrokkene onlangs zijn woning kwijtgeraakt. Hij verbleef de afgelopen tijd voornamelijk bij een nachtopvang, waar hij eveneens agressief gedrag heeft vertoond. Bij opname weigerde betrokkene aanvankelijk medicatie, maar inmiddels is hij na een dwangbehandeling succesvol ingesteld op (een hogere dosering) antipsychotica. Er is sprake van beperkt ziekte-inzicht bij betrokkene. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de ambulante behandeling is daarom het vinden van een geschikte beschermde woonvorm die een ondersteunende rol kan bieden bij de behandeling, omdat de psychiater anders verwacht dat betrokkene zich op een gegeven moment opnieuw zal onttrekken aan de zorg. Dit is in het verleden meerdere keren gebeurd. Betrokkene is er echter van overtuigd dat hij de behandeling op vrijwillige basis kan voortzetten. De rechtbank is, gelet op de voorgeschiedenis en de verklaring van de psychiater, onvoldoende overtuigd van deze bereidheid, althans de consistentie daarvan. Zolang er geen geschikte woonvorm voor betrokkene is gevonden, is klinische opname noodzakelijk.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van maximaal 6 maanden;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van 6 weken en zoveel langer dat er geen woonvorm is, met de maximale duur van 6 maanden;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor de duur van 6 weken en zoveel langer dat er geen woonvorm is, met de maximale duur van 6 maanden;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, en
 het opnemen in een accommodatie, voor de duur van 6 weken en zoveel langer dat er geen woonvorm is, met de maximale duur van 6 maanden;
Ter toelichting op de verschillende duur van de maatregelen het volgende. Nu de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat er momenteel wordt gezocht naar een geschikte beschermde woonvorm voor betrokkene, ziet de rechtbank aanleiding om de opname in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht op betrokkene als vormen van verplichte zorg in duur te bekorten, te weten voor de duur van zes weken. De duur van deze maatregelen mag slechts worden verlengd wanneer er binnen zes weken geen paste woonvorm wordt gevonden, met een maximale duur van (in totaal) zes maanden.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 23 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.