ECLI:NL:RBROT:2020:4076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595167 / FA RK 20-2753
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer

Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 17 april 2020. De cliënt, die momenteel verblijft in het Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht, heeft ernstige geheugen- en woordvindstoornissen en is gedesoriënteerd. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 24 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Veldthuis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595167 / FA RK 20-2753
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode] te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in het Albert Schweitzer ziekenhuis, locatie Parkstaete te Dordrecht,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 17 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 22 november 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door J.P. Scholten, specialist ouderengeneeskundige, van 14 april 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 1 april 2020;
 een afschrift van de beschikking waarbij het mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een bewindvoerder is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam mentor] , mentor van betrokkene;
 [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan het Parkhuis te Dordrecht.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en gevaar voor de algemene veiligheid van personen. De afgelopen maanden is er bij cliënt sprake van een snelle cognitieve achteruitgang. Cliënt heeft ernstige geheugen- en woordvindstoornissen en is gedesoriënteerd in plaats en tijd. Zo is sprake van dwaalgedrag met als gevolg dat cliënt regelmatig en ook in de nacht buiten zonder jas wandelt en verdwaalt. Bij betrokkene is het coronavirus vastgesteld, waarvoor hij twee weken geleden in het ziekenhuis is opgenomen. Hij was voor de opname in het ziekenhuis niet in staat om te onthouden dat hij dit virus had, met als gevolg dat hij zijn buren heeft besmet met het virus. Daarnaast is hij niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen en ontbreekt het hem aan ziektebesef en -inzicht. Hij heeft zorg en begeleiding nodig bij het wassen, het aankleden en innemen van zijn medicatie. Ook laat hij zijn eten en drinken staan wanneer er geen toezicht is. Sinds het overlijden van zijn echtgenote uit cliënt zich regelmatig suïcidaal. Deze uitspraken zijn concreet en nemen toe. Cliënt benoemt bijvoorbeeld dat hij in een sloot zal springen en dat hij niet kan zwemmen. Ook tijdens de mondelinge behandeling spreekt cliënt meerdere malen de wens tot overlijden uit.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De thuiszorg kwam voor de opname drie keer per dag langs, maar op enig moment liet cliënt medewerkers van de thuiszorg niet meer binnen. Er is sprake van een onhoudbare thuissituatie. Er is 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht noodzakelijk.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart cliënt meerdere malen dat hij geen enkele vorm van zorg meer wil ontvangen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2020.
Deze beschikking is op 24 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 24 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.