ECLI:NL:RBROT:2020:4083

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594562 / FA RK 20-2469
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizo-affectieve stoornis

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene met een schizo-affectieve stoornis. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 6 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene is bekend binnen de psychiatrie en heeft eerder gedwongen opnames ondergaan. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een GGZ agoog gehoord. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 21 oktober 2020, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.W. Kuip en schriftelijk uitgewerkt op 30 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594562 / FA RK 20-2469
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
tot 9 april 2020 verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door K.I. van Berkel, psychiater, van 2 april 2020;
 het zorgplan van 25 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 V. Schiettekatte, GGZ agoog, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is ruim 20 jaar bekend binnen de psychiatrie en is meerdere malen gedwongen opgenomen geweest. In februari 2020 is betrokkene kortdurend opgenomen geweest vanwege een maniform toestandsbeeld met enkele psychotische kenmerken en impulsdoorbraken in de thuissituatie, waarbij hij huisraad heeft vernield. Betrokkene is gedesoriënteerd, heeft moeite met zijn concentratievermogen en er is sprake van enige ontremming in het denken. Door de desorganisatie lukt het betrokkene niet om het overzicht te bewaren over zijn situatie, met als gevolg zelfverwaarlozing en een vervuilde woning. Ook lukt het niet om samen te werken met de geboden intensieve woonbegeleiding van de Nico Adriaans Stichting en daardoor dreigt betrokkene op straat te komen te staan. Hij erkent zijn diagnose maar vindt een behandeling daarvoor vaak niet noodzakelijk.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren.
De behandelaar verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokken vorige week met ontslag is gegaan. Betrokkene is ten tijde van zijn verblijf in de kliniek ingesteld op depotmedicatie. Hierdoor is zijn toestandsbeeld verbeterd. De zorg tot aan de opname is wisselend verlopen. De zorgen zien vooral op het stoppen van de inname van de medicatie door betrokkene. Nu hij depotmedicatie ontvangt, bestaat daarop minder kans. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, indien terugval bij een heropname;
 het insluiten, indien terugval bij een heropname;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, alleen in de thuissituatie;
 het opnemen in een accommodatie, indien terugval voor een heropname.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte\ duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 oktober 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 30 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.