ECLI:NL:RBROT:2020:4123

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595106 / FA RK 20-2730
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 Wvggz

Op 23 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Somalië, die thans verblijft in GGZ Delfland. De beschikking is het resultaat van een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 16 april 2020, en betreft een voortzetting van een crisismaatregel die eerder was verleend op 26 maart 2020 door de rechtbank Den Haag. De betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en vertoont psychotisch gedrag, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2020 zijn verschillende zorgverleners gehoord, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden, en verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 23 oktober 2020. De rechtbank heeft de maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder opname in een accommodatie en het toedienen van medicatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595106 / FA RK 20-2730
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , Somalië,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, Dr. Noletstraat 13, 3116 BH te Schiedam,
advocaat mr. J.H.S. Vogel te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 16 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door C. van Duijnhoven, psychiater, van
  • de zorgkaart;
  • het zorgplan;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • N. Ari, arts-assistent,
  • K. Borsboom, arts in opleiding, en
  • J. Noomen, verpleegkundige, allen verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 26 maart 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 16 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrumstoornis.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is psychotisch gedecompenseerd nadat hij in overleg met zijn behandelaren zijn medicatie heeft afgebouwd. Betrokkene lacht oninvoelbaar en praat tegen de omgeving terwijl er geen mensen bij hem in de buurt zijn. Ook wil hij constant naar buiten en naar het buitenland vertrekken omdat hij denkt dat hij in de gaten wordt gehouden en zich daardoor onveilig voelt. Betrokkene heeft echter geen concreet plan voor zijn vertrek naar het buitenland en de arts is van mening dat deze wens door de psychose wordt ingegeven. Momenteel neemt betrokkene met hulp van de verpleging zijn medicatie in. Naar verwachting van de behandelaren zal betrokkene zijn medicatie niet innemen indien hij direct de accommodatie verlaat. Hierdoor zal er psychische schade ontstaan en zal, zoals bij eerdere opname het geval was, sprake kunnen zijn van agressie.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling wisselend over zijn bereidheid met betrekking tot het innemen van medicatie. Ook verklaart hij dat hij niet in de accommodatie wil verblijven en naar huis wil. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De advocaat pleit voor opname in de accommodatie voor de duur van twee maanden omdat er wordt voorzien dat betrokkene op korte termijn naar huis kan. Gelet op de verklaring van de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene opnieuw psychotisch is geworden en het niet te voorspellen is hoe lang opname in de accommodatie nog nodig is, zal de rechtbank - net als bij de overige toegewezen vormen van verplichte zorg - opname in de accommodatie toewijzen voor de verzochte duur van zes maanden.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd hebben verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 oktober 2020.
Deze beschikking is op 23 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 4 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.