In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor zes maanden. De kinderen hebben een moeilijke tijd doorgemaakt, waaronder huiselijk geweld en de opname van hun moeder voor verslavingsproblematiek. De vader heeft de zorg voor de kinderen op zich genomen, met ondersteuning van zijn netwerk. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld en vastgesteld dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders hebben afgesproken dat de kinderen na de zomervakantie terug naar de moeder gaan, mits haar behandeling positief blijft verlopen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west noodzakelijk is om de situatie van de moeder te monitoren en de terugkeer van de kinderen te begeleiden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met als doel de verzorging en opvoeding van de kinderen te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.