ECLI:NL:RBROT:2020:4200

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595272 / FA RK 20-2804
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op Aruba, op verzoek van de officier van justitie. De beslissing volgde op een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene, zijn advocaat en deskundigen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank beoordeelde dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en de betrokkene niet volledig bereid is om mee te werken aan zijn behandeling. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 1 november 2020, en bepaalde dat de noodzakelijke maatregelen voor verplichte zorg kunnen worden getroffen. De beschikking is op 1 mei 2020 mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 7 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595272 / FA RK 20-2804
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Aruba, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
verblijvende te Rotterdam, zonder vaste woon- of verblijfplaats,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 21 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door E.W. Jongenotter, psychiater, van 9 april 2020;
 de zorgkaart van 1 april 2020;
 het zorgplan van 10 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat,
 V. Koppelman, maatschappelijk werker, en
 M. Popal, psychiater, beiden verbonden aan Fivoor.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stemmingsstoornis. Hoewel betrokkene onweersproken stelt dat de rechtbank Den Haag andere stoornissen heeft genoemd voor betrokkene en dat een andere psychiater (J. Tollenaar) tweemaal tijdens beoordelingen vorig jaar aangegeven heeft dat er op dat moment geen sprake was van een stoornis anders dan decompensaties door/na drugsgebruik, volgt de rechtbank voor deze beoordeling het standpunt van de psychiater dat de persoonlijkheidskenmerken van betrokkene gekleurd zijn met psychotische symptomen en dat zijn gedrag sterk wordt gekleurd door de manie. De psychiater ziet duidelijk een bipolaire stoornis bij betrokkene. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan dit deskundig oordeel.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel. Op dit moment vertoont betrokkene geen symptomen omdat hij goed is ingesteld op medicatie. Wanneer er sprake is van een decompensatie, is er gevaar voor het leven van betrokkene of van anderen. Daarnaast bestaat dan het risico op het ontstaan van ernstige psychische- en ernstige materiële schade bij betrokkene en anderen. Als laatste bestaat er gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. In het verleden is betrokkene uit zijn begeleide woonvorm (hierna: BW) gezet tijdens een dergelijke decompensatie. Hij wordt dan erg druk en er kunnen agressie-incidenten ontstaan. Momenteel is betrokkene dakloos doordat er nog geen nieuwe BW voor hem is gevonden, nadat hij uit zijn vorige BW is gezet.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Bij betrokkene is zeker sprake van bereidheid, maar niet de volledige bereidheid die nodig is. Hij reageert bijvoorbeeld niet adequaat op een oproep om zijn bloedspiegel te laten controleren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij die spiegel nog niet laten controleren, terwijl het verzoek daartoe dateert van drie weken terug. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze nu niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 november 2020.
Deze beschikking is op 1 mei 2020 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 7 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.