ECLI:NL:RBROT:2020:4201

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595527 / FA RK 20-2927
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op Sint Eustatius, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend op 24 april 2020 en was gebaseerd op de noodzaak van verplichte zorg vanwege een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van deze stoornis, kan leiden tot ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als derden. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn behandelaar gehoord. De behandelaar heeft aangegeven dat de betrokkene momenteel stabiel is, maar dat er vormen van verplichte zorg nodig zijn om deze stabiliteit te waarborgen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg erkend en heeft verschillende maatregelen goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en toezicht op de betrokkene. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 1 november 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 7 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595527 / FA RK 20-2927
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Sint Eustatius, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M. Popal, psychiater, van 25 maart 2020;
 de zorgkaart van 27 maart 2020;
 het zorgplan van 2 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 C.A. Hagemans, ambulant behandelaar, verbonden aan FAC-team 1.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Voortkomend uit deze stoornis bestaat het risico op het ontstaan van ernstig nadeel (ernstige psychische en materiele schade bij betrokkene en derden, ernstige zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van betrokkene).
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Tijdens de zitting bepleit de behandelaar dat een aantal vormen van verplichte zorg slechts nodig is op indicatie. Het toestandsbeeld van betrokkene is momenteel stabiel en zolang dit stabiel blijft zijn slechts de vormen van verplichte zorg voor de reguliere behandeling nodig. De rechtbank heeft geen aanleiding aan dit deskundig oordeel te twijfelen, temeer omdat betrokkene het eens is met de behandelaar. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat onder andere de zomerperiode voor hem aanleiding kan zijn om keuzes te maken die tot nadeel leiden en dat daarom de verzochte zorgvormen nodig zijn.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende reguliere vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
het toedienen van medicatie en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
2.2.2.
Naast deze vormen van verplichte zorg die de zorgverantwoordelijke kan gebruiken tijdens de reguliere behandeling, wijst de rechtbank ook vormen toe van verplichte zorg voor bepaalde duur in een bepaalde, in het zorgplan vermelde, toekomstige crisissituatie, namelijk:
het opnemen in een accommodatie, en als sprake is van opname dan ook:
het beperken van de bewegingsvrijheid;
het insluiten;
het onderzoek aan kleding of lichaam;
het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
In een dergelijke toekomstige crisissituatie gelden ook de overige algemene voorwaarden voor het toewijzen van een vorm van verplichte zorg. Er moet dus onder andere een actueel psychiatrisch onderzoek aan ten grondslag liggen dat is verricht door een medisch specialist die niet bij de behandeling betrokken is. Actueel betekent voor het opnemen in een accommodatie als verplichte vorm van zorg, in beginsel dat het psychiatrisch onderzoek op het moment van opname dateert van minder dan drie maanden terug en dat bij gebrek aan actualiteit van het onderzoek eerst een nieuw psychiatrisch onderzoek moet worden verricht.
Er is een crisissituatie wanneer 1) betrokkene zich onttrekt aan behandelafspraken en zich gevaarlijk gedraagt, of wanneer 2) er een toename van psychose wordt gezien bij betrokkene, waarbij hij zich agressief gedraagt of strafbaar gedrag vertoont.
Omdat deze crisissituaties niet zo precies zijn vermeld in het zorgplan, draagt de rechtbank de zorgverantwoordelijke op het zorgplan in overeenstemming te brengen met wat deze beschikking vermeldt over de crisissituaties.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. en 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 november 2020.
Deze beschikking is op 1 mei 2020 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 7 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.