ECLI:NL:RBROT:2020:4259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/590871 / JE RK 20-347
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van COVID-19 maatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld via een conference call, gezien de beperkingen door de COVID-19 maatregelen. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft het verzoek van de Raad ondersteund, waarbij zij aangaf dat [voornaam minderjarige] tijd nodig heeft voor verandering en dat hij momenteel geen therapie ontvangt in de crisisopvang waar hij verblijft.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van kindeigen problematiek, hechtingsproblematiek en schoolverzuim bij [voornaam minderjarige]. De relatie tussen [voornaam minderjarige] en zijn moeder is ernstig beschadigd, en hij heeft moeite met het accepteren van gezag. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is en dat de uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] is. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de beslissing te heroverwegen op een later tijdstip.

De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting op 7 juli 2020 te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot [voornaam minderjarige]. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 11 mei 2020 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590871 / JE RK 20-347
datum uitspraak: 24 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 21 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 14 april 2020, ingekomen bij de griffie op 16 april 2020.
Op 24 april 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen. Omdat in verband met het COVID-19 virus de rechtbanken slechts zeer beperkt toegankelijk zijn, zijn betrokkenen in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden.
De kinderrechter heeft door middel van een conference call telefonisch gehoord:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] ,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
[voornaam minderjarige] is voorafgaand aan de conference call apart telefonisch gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een crisisopvang in Borculo.
Bij beschikking van 4 februari 2020 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
4 mei 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 februari 2020 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] valt geregeld terug in oude patronen bij de moeder. Deze negatieve patronen zullen doorbroken moeten worden, wat niet zal lukken in een korte tijd. Er is langdurig hulpverlening nodig om het gedrag van [voornaam minderjarige] te kunnen veranderen. Ook de inzet van de moeder is hiervoor nodig.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Zodra [voornaam minderjarige] overgeplaatst kan worden naar Pluryn, waar de behandeling van [voornaam minderjarige] kan starten, kunnen er stappen gemaakt worden. [voornaam minderjarige] kan goed aangeven dat hij zich aan de regels zal houden, maar bij de uitvoering blijkt dit toch niet te lukken. [voornaam minderjarige] heeft behandeling nodig. Het traject zal lang gaan duren. Er is nog geen datum bekend waarop [voornaam minderjarige] naar Pluryn kan gaan.
De moeder is het eens met het verzoek van de Raad. [voornaam minderjarige] zal niet snel veranderen en heeft de tijd nodig. [voornaam minderjarige] krijgt geen therapie op de crisisopvang waar hij nu verblijft, wat wel nodig is voordat hij terug naar huis kan.

De beoordeling

Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter [voornaam minderjarige] , de moeder, de zittingsvertegenwoordiger van de GI en de Raad telefonisch gehoord. De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Gelet op het feit dat er geen verweer is gevoerd tegen een ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de telefonische behandeling van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), aanwezig zijn, zal [voornaam minderjarige] onder toezicht worden gesteld voor de duur van twaalf maanden.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van kindeigen problematiek, hechtingsproblematiek en schoolverzuim. Hij heeft weinig vertrouwen in anderen en heeft last van angsten. [voornaam minderjarige] vervalt nog regelmatig in zijn oude gedrag. Ook is de relatie tussen [voornaam minderjarige] en de moeder ernstig beschadigd. [voornaam minderjarige] accepteert geen gezag van zijn moeder en de moeder heeft geen grip op hem. [voornaam minderjarige] verblijft vanwege zijn problematiek momenteel in een voorziening voor crisisopvang en staat op de wachtlijst voor residentiële behandeling bij Pluryn. Het is nog niet duidelijk wanneer deze plaatsing gerealiseerd kan worden. [voornaam minderjarige] heeft een lang behandeltraject nodig om ervoor te zorgen dat hij niet terugvalt in zijn oude gedrag. Omdat nog niet duidelijk is wanneer [voornaam minderjarige] bij Pluryn terecht kan, zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de duur van drie maanden en het overige verzochte aanhouden tot nader te noemen zittingsdatum, zodat tegen die tijd bezien kan worden of deze plaatsing gerealiseerd is en hoe het met [voornaam minderjarige] en zijn behandeling gaat.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk twee weken van te voren te rapporteren over de stand van zaken (met afschrift aan belanghebbenden) en verzoekt de Raad aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 24 april 2020 tot 24 april 2021;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder met ingang van 24 april 2020 tot 24 juli 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen op het verzoek van de Raad:

houdt de beslissing betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, [voornaam minderjarige] en de belanghebbende in deze zaak zal plaatsvinden op
7 juli 2020 om 14:00 uur;
indien vanwege de landelijke maatregelen die zijn genomen tegen de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) er vooralsnog geen fysieke zitting in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125 kan plaatsvinden, zullen betrokkenen op voornoemd tijdstip telefonisch gehoord worden;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbende;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI
uiterlijktwee weken voor de genoemde datum de kinderrechter, met afschrift aan de belanghebbenden, de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.L.L. Briët, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld door de kinderrechter en ondertekend door de griffier op 11 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.