Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Evides Waterbedrijf (hierna: Evides);
- Directpay Services B.V. (hierna: Directpay);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. Verzoekster heeft op 13 maart 2020 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarbij zij een regeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft in het kader van de coronacrisis geen fysieke zitting gehouden, maar heeft verzoekster en een vertegenwoordiger van de schuldhulpverlening telefonisch gehoord. De schuldeisers, Evides Waterbedrijf en Directpay Services B.V., hebben niet ingestemd met de aangeboden regeling, ondanks dat vijf van de zeven schuldeisers wel akkoord gingen.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster. Hoewel Evides en Directpay een aanzienlijk deel van de schuldenlast vertegenwoordigen, was de meerderheid van de schuldeisers akkoord gegaan met de regeling. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die was getoetst door een deskundige, het uiterste was wat verzoekster kon bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wil oplossen, zwaarder wegen dan die van de schuldeisers die hebben geweigerd in te stemmen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de schuldeisers bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn de schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.