ECLI:NL:RBROT:2020:4272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595501 / FA RK 20-2909
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ

Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift werd op 23 april 2020 ingediend, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij de cliënt, haar advocaat, haar zoon en haar behandelaren aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging was voldaan. De cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, oordeelde de rechtbank dat de situatie dit noodzakelijk maakte.

De rechtbank verleende de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 8 november 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 12 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595501 / FA RK 20-2909
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode] [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 23 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 24 oktober 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door A.J.B. Verkaaik, arts, van 15 april 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 23 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat,
 [naam zoon betrokkene] , zoon van betrokkene,
 [naam persoonlijk begeleider] , persoonlijk begeleider, en
 [naam casemanager] , casemanager, beiden verbonden aan Argos Zorggroep.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt in de voorliggende situatie lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoeningverstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van cliënt. Bij cliënt is in 2018 de diagnose dementie vastgesteld. Het toestandsbeeld van cliënt is daardoor langzaamaan steeds slechter geworden. Inmiddels is er sprake van paranoïde wanen en hallucinaties waardoor zij mensen in haar woning ziet. Cliënt is angstig en verzorgt zichzelf niet meer doordat zij geen aandrang meer voelt tot algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals bijvoorbeeld eten en drinken. De maximale inzet van thuiszorg is geprobeerd en onvoldoende gebleken. Cliënt heeft inmiddels 24-uurs zorg nodig waardoor het niet langer verantwoord is om haar thuis te laten verblijven.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Haar zoon en haar behandelaren geven aan dat cliënt een sterke mening heeft en dat ze duidelijk aan haar houding merken dat zij zich tegen opname verzet. Wanneer met cliënt wordt gesproken over onderwerpen als verhuizing of opname, wordt cliënt onrustig. In het verleden, toen het toestandsbeeld nog beter was, is met cliënt ook over opname gesproken en gaf zij duidelijk aan dit niet te willen. Toen cliënt pas net naar de dagopvang ging was er ook sprake van verzet en het heeft lang geduurd voordat ze daar een beetje tot rust kon komen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het aannemelijk dat er voldaan is aan het criterium voor verzet.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 november 2020.
Deze beschikking is op 8 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.