ECLI:NL:RBROT:2020:4273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595798 / FA RK 20-3069
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van vrijwillige behandeling en psychische stoornis

Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoek was ingediend op 1 mei 2020 en betrof een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische ontregeling. De betrokkene had eind januari 2020 op eigen initiatief haar medicatie stopgezet, wat leidde tot een recidief van psychotische episodes en problematisch gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en andere betrokkenen zoals een maatschappelijk werker en een arts.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging werd voldaan, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter concludeerde dat, hoewel de betrokkene een psychische stoornis had, zij bereid was om haar medicatie in te nemen en de afspraken met haar behandelaren na te komen. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan de bereidheid van de betrokkene te twijfelen en dat er geen noodzaak was voor verplichte zorg, aangezien de betrokkene in staat was om vrijwillig behandeling te accepteren.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 12 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595798 / FA RK 20-3069
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door H.G. Hoegee-Visser, psychiater, van 6 april 2020;
 de zorgkaart van 10 april 2020;
 het zorgplan van 9 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, verbonden aan ambulant team;
 [naam arts] , arts, verbonden aan Parnassia Groep.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische ontregeling.
2.1.3.
Betrokkene is eind januari 2020 op eigen initiatief gestopt met het gebruik van haar voorgeschreven medicatie. Hierna is een recidief psychotische episode opgetreden waar nadeel uit voort is gekomen. Betrokkene is zich aan behandeling gaan onttrekken en begon gedesorganiseerd en geagiteerd gedrag te vertonen. Begin maart 2020 heeft betrokkene zich zonder duidelijke reden toegang proberen te verschaffen tot een schip op de Maasvlakte. Hierna is zij door de politie aangehouden en ter beoordeling naar een psychiatrische instelling gebracht. In deze psychiatrische instelling is betrokkene opnieuw ingesteld op haar medicatie waardoor haar toestandsbeeld is gestabiliseerd. Betrokkene geeft tijdens de zitting aan dat zij bereid is om de voorgeschreven medicatie in te nemen en dat zij de afspraken met haar ambulante behandelaren zal nakomen. De advocaat geeft aan dat betrokkene goed inzicht in de situatie heeft en dat zij daardoor inziet dat behandeling noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen reden hieraan te twijfelen en wijst onderhavig verzoek af.

3..Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 8 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.