ECLI:NL:RBROT:2020:4275

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595886 / FA RK 20-3110
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een bipolaire stemmingsstoornis. De officier van justitie had op 4 mei 2020 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 1 mei 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een AIOS van de Parnassia Groep. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door haar psychische stoornis. De betrokkene vertoonde verward gedrag en had eerder klinische opnames ondergaan. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 27 mei 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. S.H. Poiesz en schriftelijk uitgewerkt door griffier S.M. Plaisier-van Welie op 12 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595886 / FA RK 20-3110
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam,
advocaat mr. H. Vrijhof te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 1 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 1 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. R.M. Lopes-Benoliel, psychiater, van 1 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam aios] , AIOS, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis waarvoor er in het verleden eerder klinische opnames hebben plaatsgevonden. Betrokkene is recent opgenomen vanwege een manisch psychotisch toestandsbeeld. De zoon van betrokkene herkende het drukke gedrag van eerdere decompensaties. Betrokkene liet niemand meer toe in haar woning, ook haar beperkte steunsysteem niet. Betrokkene heeft de politie gebeld met een verward verhaal over een verkrachting in haar woning. Betrokkene werd ontremd, schreeuwend en gooiend met spullen naar de politie en behandelaars aangetroffen in de woning. Tijdens de beoordeling was er sprake van desorganisatie, incoherentie en achterdocht. Daarnaast was betrokkene geagiteerd en stemde zij niet in met een opname.
De arts verklaart ter zitting dat de manische decompensatie nog niet is verbleekt. Betrokkene is nog duidelijk verward, agressief en zij vergeet haar zelfverzorging zonder aansturing. De angsten zijn wel verminderd omdat betrokkene zich veilig voelt binnen de kliniek. Voortzetting van de maatregel is noodzakelijk.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 mei 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.