ECLI:NL:RBROT:2020:4276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595421 / FA RK 20-2875
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging voor een verkorte duur van drie maanden op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres, op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Dit verzoek was ingediend op 22 april 2020 en was gebaseerd op een medische verklaring van psychiater S.M. Kooper, waarin werd vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofreniforme stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 mei 2020, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. P.T.M. de Haan, aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en de betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling te accepteren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een verkorte duur van drie maanden, tot en met 8 augustus 2020, en bepaalde dat de betrokkene medicatie moest blijven gebruiken en contact moest houden met zijn ambulant behandelaren.

De beschikking is op 8 mei 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595421 / FA RK 20-2875
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door S.M. Kooper, psychiater, van 21 april 2020;
 de zorgkaart van 5 maart 2020;
 het zorgplan van 5 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was: Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam verpleegkundige] , ambulant psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniforme stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen .
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang en het gevaar dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Op het moment van de zitting, die wegens het niet beantwoorden van de telefoon door betrokkene is uitgesteld, is er sprake van een redelijk stabiel toestandsbeeld bij betrokkene. Zijn behandelaar geeft aan dat betrokkene een maand geleden op eigen initiatief is gestopt met het gebruik van zijn medicatie. De halfwaardetijd van deze medicatie is drie maanden, waardoor het effect van het stoppen van de medicatie op het moment nog niet zichtbaar is. In het verleden is echter regelmatig gebleken dat er een decompensatie optreedt wanneer betrokkene stopt met het gebruik van de voorgeschreven medicatie. Wanneer er sprake is van een decompensatie is het niet meer mogelijk om contact met betrokkene te krijgen en is een opname noodzakelijk. Gedurende de opname wordt betrokkene opnieuw ingesteld op medicatie.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek daar er geen sprake is van ernstig nadeel. Dat er sprake van is dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept blijkt nergens uit en dat betrokkene zich afsluit lijkt ook niet waar te zijn, daar hij altijd contact met zijn ouders is blijven onderhouden. Betrokkene geeft zelf aan dat de genoemde verwaarlozing voortkomt uit het gebruik van de medicatie omdat hij daardoor erg futloos en passief wordt.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat al eens is geprobeerd om betrokkene in te stellen op andere medicatie zodat hij wellicht minder last van bijwerkingen zou hebben. Betrokkene is echter niet op de afspraken verschenen waar dit besproken zou worden, waardoor dit nog niet is gebeurd.
Gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling acht de rechtbank het noodzakelijk dat betrokkene medicatie blijft gebruiken en contact blijft houden met zijn ambulant behandelaren.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene toont geen ziektebesef en –inzicht waardoor hij er van overtuigd is dat er niets met hem aan de hand is. Hij wil geen medicatie gebruiken en wil met rust worden gelaten. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor een verkorte duur van drie maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 augustus 2020.
Deze beschikking is op 8 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.