ECLI:NL:RBROT:2020:4280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595666 / FA RK 20-3004
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een persoon met polymiddelengebruik

Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan polymiddelengebruik, met ernstige gevolgen voor haar geestelijke en lichamelijke gezondheid. De officier van justitie had op 28 april 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische en zorgdocumenten. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en een sociaal-maatschappelijk werker. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen verdere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter concludeerde dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidde tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De advocaat van de betrokkene betwistte de noodzaak van de zorgmachtiging, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twee maanden, tot en met 8 juli 2020, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen kan worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 12 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595666 / FA RK 20-3004
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 28 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door N.H. Grootendorst - van Mil, psychiater, van 21 april 2020;
 de zorgkaart van 15 april 2020;
 het zorgplan van 15 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam sociaal-maatschappelijk werker] , sociaal-maatschappelijk werker, verbonden aan Antes GGZ.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten polymiddelengebruik.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. Voorts bestaat het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang en bestaat er de kans dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept. Betrokkene gebruikt op regelmatige basis drugs en alcohol wat gevolgen heeft op haar lichamelijke gesteldheid. Zo is er sprake van ondergewicht bij betrokkene. Daarnaast heeft zij geen vaste woonadres. Zij staat ingeschreven bij haar vriend, maar zwerft ook regelmatig over straat. In de thuissituatie is sprake van huiselijk geweld en betrokkene heeft geen steunsysteem. Betrokkene is onlangs bevallen van een tweeling, die te vroeg zijn geboren. Deze kinderen zijn ondergebracht bij gastouders. Hierdoor is het nadeel ten opzichte van de (voorheen ongeboren) kinderen niet meer aanwezig. De advocaat van betrokkene heeft aan de rechtbank een pleitnota overhandigt waarin zij afwijzing van onderhavige machtiging verzoekt. Zij stelt zich op het standpunt dat er bij betrokkene geen sprake is van een psychische stoornis en evenmin van ernstig nadeel. Dat betrokkene dakloos zou zijn, is volgens de advocaat onjuist. Betrokkene woont bij haar vriend (waar zij tevens staat ingeschreven). Op dat adres is zij telkenmale aangetroffen en de rechtbank gebruikt dit als adres om post naartoe te zenden. Dat er herhaaldelijk huiselijk geweld zou hebben plaatsgevonden, wordt door betrokkene ontkend. Als laatste is er geen sprake van ondergewicht bij betrokkene, daar zij klein van stuk is met een gewicht van 57,3 kg en een gezond van BMI van 23,4. Nu betrokkene is bevallen van de tweeling is er geen sprake meer van ernstig nadeel. Betrokkene geeft aan dat zij tijdens de opname in de accommodatie drugs aangeboden heeft gekregen en dit heeft geweigerd. Er is dus geen sprake meer van nadeel en langere opname werkt contraproductief, daar betrokkene haar kinderen dan niet kan zien. De rechtbank gaat niet mee in het pleidooi van de advocaat en is, gelet op het dossier, van oordeel dat er wel degelijk sprake is van nadeel als gevolg van een psychische stoornis waardoor verplichte zorg noodzakelijk is.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. In het verleden is al vaker geprobeerd om op vrijwillige basis een behandelrelatie met betrokkene te bewerkstelligen. De craving naar middelen bleek uiteindelijk altijd te winnen waardoor dit niet is gelukt. Het is van belang om betrokkene tegen zichzelf te beschermen en een terugval in middelengebruik te voorkomen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het onderzoek aan kleding of lichaam, en
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verkorte duur van twee maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juli 2020.
Deze beschikking is op 8 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 12 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.