ECLI:NL:RBROT:2020:4287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
8313633 CV EXPL 20-4849
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering zorgpremie door Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van een achterstand in zorgpremies van de gedaagde, die een zorgverzekering had afgesloten bij Zilveren Kruis. De gedaagde had een betalingsachterstand van € 363,51 opgebouwd over de maanden november 2019 tot en met januari 2020. Zilveren Kruis vorderde in totaal € 412,33, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, die voortvloeiden uit de wanbetaling van de gedaagde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoogte en verschuldigdheid van het bedrag niet heeft betwist, maar wel zijn financiële situatie heeft uiteengezet, waarbij hij aangaf zonder werk te zijn en de intentie om te betalen te hebben, maar zonder inkomen niet in staat te zijn om te betalen. De kantonrechter oordeelde echter dat de financiële omstandigheden van de gedaagde hem niet ontsloegen van zijn betalingsverplichting. De vordering van Zilveren Kruis werd dan ook toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 en de wettelijke rente van € 0,42 tot de dag van dagvaarding.

De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Zilveren Kruis zijn vastgesteld op € 229,04 aan verschotten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8313633 CV EXPL 20-4849
uitspraak: 1 mei 2020 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 6 februari 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering, die betrekking heeft op een basisverzekering en/of een aanvullende verzekering.
2.2
Uit hoofde van deze overeenkomst en de wet is [gedaagde] aan Zilveren Kruis periodiek (bij vooruitbetaling) premie en/of zorgkostennota’s verschuldigd.

3..De vordering

3.1
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 412,33, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 412,33 en kosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] heeft over de maanden november 2019 tot en met januari 2020 een betalingsachterstand doen ontstaan van € 363,51 ter zaken van de door hem verschuldigde premie en/of andere zorgkostennota’s.
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Op 11 november 2019 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] aangemaand. De gemaakte kosten van € 48,40 (incl. BTW) komen op grond van artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek voor rekening van [gedaagde] .
3.2.3
Voorts maakt Zilveren Kruis aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 0,42 aan vervallen rente berekend tot 6 februari 2020.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de hoogte en verschuldigdheid van het bij hem in rekening gebrachte bedrag niet betwist. [gedaagde] zit op dit moment zonder werk. De intentie om te betalen is aanwezig, maar zonder inkomen is dat niet mogelijk. [gedaagde] verzoekt om de sanctie te royeren.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
[gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord de vordering van Zilveren Kruis niet betwist. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 363,51 wordt door de kantonrechter dan ook toegewezen. De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden, hoe vervelend ook, ontslaan [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting jegens Zilveren Kruis. Voor het treffen van een betalingsregeling wordt [gedaagde] verwezen naar (de incassogemachtigde van) Zilveren Kruis.
5.2
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 48,40.
5.3
De gevorderde wettelijke rente tot de dag van dagvaarding van € 0,42 is als onweersproken en op de wet gegrond eveneens toewijsbaar. De rente vanaf de dag van dagvaarding zal worden toegewezen over een bedrag van € 363,51, aangezien er voor toewijzing over een hoger bedrag geen deugdelijke grondslag is gesteld.
5.4
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van Zilveren Kruis veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 412,33 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 363,51 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 229,04 aan verschotten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. M.C. van der Kolk.
44485