ECLI:NL:RBROT:2020:4361
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek dwangakkoord in het kader van schuldsanering met betrekking tot ING Bank N.V.
Op 10 februari 2020 heeft verzoekster, samen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingediend om de ING Bank N.V., vertegenwoordigd door Flanderijn B.V., te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. ING weigerde mee te werken aan deze regeling. De rechtbank heeft, vanwege de coronacrisis, geen fysieke zitting gehouden, maar heeft verzoekster en een vertegenwoordiger van de Kredietbank Rotterdam telefonisch gehoord. ING was niet bereikbaar tijdens deze zitting.
Verzoekster heeft achttien concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 24.385,13. Zij heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 7,043% aan de schuldeisers. ING, die een vordering van € 1.022,58 heeft, stemde niet in met de regeling en stelde dat verzoekster zich niet in een problematische schuldensituatie bevond en niet het maximaal haalbare had aangeboden.
De rechtbank oordeelde dat het voorstel van verzoekster, dat was getoetst door de Kredietbank Rotterdam, goed gedocumenteerd was en dat er een reële kans bestond dat verzoekster per 1 juli 2020 fulltime zou kunnen werken. De rechtbank vond dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wogen dan die van ING. Daarom werd het verzoek om ING te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. ING werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot, en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen.